[Potter Van Der Loo, Jacobus]
POTTER VAN DER LOO (Jacobus), overl. 25 Jan. 1453, werd in 1423 te Keulen in het academisch album ingeschreven en kwam in 1425 aan de hoogeschool te Parijs, waar hij in 1426 licentiaat in het kanonieke recht werd. In 1427 koos de germaansche natie te Parijs hem tot substituut-procurator; in hetzelfde jaar, en nogmaals in 1430 en 1431, was hij procurator. Later voerde hij der titel doctor decretorum. Hij was raad van den graaf van Holland, en fungeerde ook als diens secretaris. In 1445 verwierf hij zich een prebende in het Domkapittel te Utrecht en 7 Oct. 1448 werd hij tot het kapittel geadmitteerd. Wouter Brock (hs. rijksarchief Utrecht Dom 1355) noemt hem ‘Hollandus’, ‘consiliarius Hagensis’.
Met hem tegelijk studeerde te Parijs Johannes Potter van der Loo. Zij beiden behoorden tot de familie Potter, waarvan verschillende leden tot de klerken der graven van Holland behoorden, en waarvan Dirk Potter in 1415 het huis ter Loo (nabij den Haag) ter leen ontving. Daaraan werd de naam Potter van der Loo ontleend (vgl. Th. van Riemsdijk, De tresorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland, register 743-4).
Zie: H. Keussen, Matrikel der Univ. Köln I, 196; Denifle et Chatelain, Auctarium Chartul. Univ. Parisiensis II, register.
van Kuyk