Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1120]
| |
(meester-vuurwerker) in 1774, in 1781 kapiteinluitenant en in 1787 kapitein-eigenaar van zijns vaders compagnie. In 1793 werd hij majoor en in hetzelfde jaar luitenant-kolonel. In dat jaar was hij commandant van het veldgeschut bij de 1e divisie onder bevel van prins Frederik van Oranje, tijdens den Posten-oorlog in Vlaanderen; in April 1794 onderscheidde hij zich bij het beleg van Landrecies en woonde in Juni d.a.v. den slag van Fleurus bij. Na het vertrek van Willem V nam hij, 10 April, zijn ontslag en vertrok naar het rassemblement te Osnabrück. Daar kreeg hij het bevel over een compagnie artillerie te Twisteringen. Toen het rassemblement 8 Dec. 1795 ontbonden werd, trad du P. in dienst der nassausche erfstaten onder Willem V. In 1800 was hij te Marburg belast met de werving van hollandsche vluchtelingen, die bij de hollandsche brigade in Engeland werden ingelijfd. Een bataljon artillerie van 6 compagnieën werd op Wight gekantonneerd onder du Pont, die te Lymington kwartier hield; de hollandsche brigade werd echter bij den vrede van Amiens (27 Maart 1802) ontbonden; du P. keerde naar Duitschland terug en werd tot kolonel bij de nassausche troepen aangesteld. Met den erfprins keerde hij in 1813 in het vaderland terug. 5 Febr. 1814 werd hij bevorderd tot generaalmajoor, een maand later tot luitenant-generaal, met den titel van inspecteur-generaal. Ook ontving hij het commandeurskruis van de M.W. Orde. Toen het departement van den grootmeester der artillerie op 1 Jan. 1818 werd ingesteld, werd du P. tot chef der artillerie benoemd; deze voelde zich echter niet tegen deze zware taak opgewassen, legde 16 Aug. zijn betrekking neer (die opgeheven werd) en vertrok naar Zwitserland. Zie: P. Bosscha, Heldend. te L. III, 32; Kuypers, Gesch. der Nederl. Artil. III, 162; IV, 158-160. Eysten |
|