[Polanen, Jan II van]
POLANEN (Jan II van), zoon van den voorg., werd heer van de Leck (in Krimpenerwaard) door koop van den graaf in 1342, wien zij door den dood van heer Henric, heer v.d. L., waren aanbestorven, heer van Breda (door koop in 1350), beer van Geertruidenberg, Almonde, Dubbelmonde en Twintighoeven (door erfenis van zijn oom Willem, 1353). Hij was de Hoeksche partij toegedaan, doch verzoende zich met Willem V en was bij hem en diens broeder, hertog Aelbrecht, in hoog aanzien. In 1371 nam hij met zijn zoon Jan deel aan den slag bij Baesweiler, werd er door den hertog van Brabant gevangen genomen en na betaling van een groot losgeld vrijgelaten. In 1375 werd hij met heer Daniël van der Merwede door hertog Aelbrecht aangesteld als stedehouders van den Grooten Waard van Zuid-Holland om te waken over het naleven der bepalingen omtrent de dijken gemaakt.
Hij overl. 3 Nov. 1378 en werd te Breda begraven onder een nog bestaande tombe. Hij huwde 1o. Oda de Hornes, dochter van Willem heer van H., Altena, Gaasbeek, enz., bij Oda vrouw van Putten en Strijen; zij overl. 1 Apr. 1353, bij haar man begr., nalatend acht kinderen; 2o. Machteld van Rootselaer, uit Brabant, dochter van Jacob bij Maria van Diest, overl. 23 Mei 1366, bij heer Jan begraven, zonder kinderen; 3o. Margaretha van der Lippe, vermeld met haar zoon in 1376.
Jans kinderen waren uit het eerste huwelijk: Jan III die volgt, Henrick van der Lecke (kol. 794), Philips, Dirk van der Lecke (kol. 794), Oda gehuwd met Hendrik burggraaf van Montfoort, en Beatrix, die in 1356 huwde met Hendrik, van Boutersem, heer van Bergen-op-Zoom, overl. 1394; uit het derde huwelijk: Otto van der Lecke (kol. 795).