Cassel; in dezen krijg zal hij geridderd zijn, althans in het begin van het volgend jaar (Maart 1329) wordt hij aldus betiteld, wanneer hij van den graaf het huis te Liere in Delfland in leen krijgt en de belofte, dat, zoo zijn halfbroeder Willem zonder wettige erven kwam te overlijden, hij den burcht en het gerecht van Geertruidenberg zou erven. Hij was in 1331 baljuw van Woerden, in 1331 en 1336 baljuw van Rijnland, in 1339 baljuw van Kennemerland en West-Friesland.
Hij overl. 26 Sept. 1342 en werd te Monster in de kerk begraven, na gehuwd te zijn geweest met Catherina van Brederode, dochter van heer Dirk bij Maria heer Henricsdochter van de Leck, welke op 3 Oct. 1342, als weduwe, aan haar zoon Jan en haar zwager Willem v. Duv. beloofde haar leven lang bij hare kinderen te zullen blijven, zonder ze te onterven of een man te nemen. Zij testeerde in 1370 wonende te Rijnsburg, overl. 1372, 28 Juni, en werd bij haar man begraven.
Jan van P. won bij zijne vrouw minstens zes kinderen: Jan II die volgt, Philips (kol. 1113) Dirk en Gerard, zie hiervoor, Heilwich, echtgenoote van Aernt van Arkel heer van Noordeloos, en Maria gehuwd 1o. met Jan burggraaf van Montfoort, gesneuveld bij Stavoren 1345, 2o. met heer Gerrit van Heemstede. Eenige andere dochters, vermeld in genealogieën, zijn historisch onzeker.
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 183, en H.J. Koenen, Willem Snikkerieme in Wapenheraut VIII (1904). De grafschriften te Monster worden vermeld in: G. Goris, Les délices de la campagne ... de Leide (Leiden 1712) 238-239, waar tweemaal voor MCCCXVII te lezen is MCCCXLII.
Obreen