Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1102]
| |
eenvolgens tot brigadier en wachtmeester bevorderd werd hij in 1808 tot adjudant-onderofficier, in 1809 tot 2en luitenant, op 6 Juli 1810 tot 1en luitenant benoemd. Met zijn regiment kwam hij onder den hertog van Plaisance naar Holland en in Amsterdam in garnizoen. Hier huwde hij met een jongmeisje van goeden huize, wier familie hem noopte zijn ontslag uit den militairen dienst te verzoeken (11 Febr. 1811). Hij vestigde zich daarna te Keulen. Na Napoleon's val bood hij aan Holland zijn diensten aan en werd als 2e luitenant bij het 2de regiment van den Neder-Rijn aangesteld. Bij de oprichting van het koninkrijk Holland werd dit regiment het bataillon jagers no. 36 en P. hierbij (30 Nov. 1814) als kapitein ingedeeld. Bij de latere formatie der afdeelingen infanterie maakte dit bataillon deel uit van de 17e afdeeling waarbij P. tot kapitein-adjudant werd benoemd. Bij het mobiel verklaren der schutterijen (1832) werd hij tot commandant van het 2e bataillon IVe afdeeling zuidhollandsche schutterij benoemd. 5 Juni 1832 werd hij aangesteld tot majoor bij de 12e (later 1e) afdeeling infanterie. In Dec. 1837 volgde zijn benoeming tot majoor-plaatselijk commandant van Coevorden. In Dec. 1843 werd hij op pensioen gesteld. P. nam, behalve aan enkele kleinere veldtochten, deel aan die van 1802 en 1803 op de kusten van Normandië, van 1806 in Duitschland, van 1807 in Pruisen en Polen, van 1809 in Duitschland (slag bij Wagram), van 1815 in België en Frankrijk (Waterloo). Van 1830-1835 maakte hij deel uit van het mobiele leger tegen België. Bij Austerlitz, Eylau en Esslingen werd hij gewond. Wegens zijn moedig gedrag in den slag bij Waterloo werd hij benoemd tot ridder M.W. Orde 4e kl.; hij werd eervol vermeld voor zijn gedrag in den Tiendaagschen Veldtocht. Zie: Militaire Spectator 1862, 445. Eysten |
|