[Perponcher Sedlnitzky, Jhr. Mr. Willem Emmery de]
PERPONCHER SEDLNITZKY (Jhr. Mr. Willem Emmery de), heer van Wolfaartsdijk, 14 Apr. 1740 in den Haag geb. en 25 Juni 1819 te Utrecht overl. Hij was de zoon van Mr. Jacob Arend de P.S., president van het Hof van Brabant, en Jacoba Maria van Wassenaer, genoot een zeer godsdienstige opvoeding, studeerde aan de hoogeschool van laatstgen. stad in de letteren en promoveerde in 1765 op een diss.: de Origine dynastiarum Hollandiae. Hij werd lid van de stedelijke regeering te Utrecht, later ook van de Staten van dat gewest en bekleedde nog vele andere betrekkingen. Hij was gehuwd met Agnes Clara Voet van Winsen (1752-1803), die hem bij haar overlijden twee dochters naliet, en was bevriend met den kinderdichter H. van Alphen. Op velerlei wijze trachtte de P. zooveel mogelijk zijn medeburgers van nut te zijn. Vurig patriot, werd hij in 1787 uit zijn ambten ontzet, zelfs zag hij zich in 1813, op 72-jarigen leeftijd, met 3 andere aanzienlijke burgers van Utrecht als gijzelaar naar Frankrijk gevoerd en daar gevangen gezet; vier maanden later werd hij echter door de komst der Bondgenooten te Parijs weer bevrijd (Zie Tijdschr. Gesch. Utrecht. II, 49). Bij de herstelling der utrechtsche hoogeschool in 1815 werd aan de P. de waardigheid van curator opgedragen. Verder was hij bestuurslid van 't Utrechtsch Genootsch. v.K. en W. enz. Van zijn vele geschriften noemen we: Zedekundige brieven over het geluk (1769-72, 2 dln.); Grondbeginselen van de algemeene wetenschap voor schoonheid, samenstemming en bevalligheid (1770); Instructions d'un père à son fils (1774); Brieven aan den Heer van Alphen bij gelegenheid zijner Theorie der schoone kunsten en wetenschappen (1779-80);
Gedagten over het Sentimenteele (1786-1804); De hedendaagsche Stoicijn (1786 2 dln.); De wijsgeer der Natuur en der Openbaring (1797, 2 dln.); Gedigten (2e dr. 1808); Spreuken, Opgaven, Overwegingen enz. (1809-14). Verder Ons nationaal karakter en Aan de Lieden der beschaafde wereld. Meer bijzonder voor 't onderwijs maakte de P. zich verdienstelijk door een Nieuw Nederduitsch spelboek (1780; 4e dr. 1809) en door zijn Onderwijs voor kinderen van 3-7 jaar (1782, 3 dln.). Jacob van Lennep liep hier hoog mee weg en bezorgde er nog in 1863 en 69 nieuwe drukken van. Een bloemlezing uit dit Onderwijs voor kinderen gaf J.P. Goedhart (1871). Verder trachtte P. de jeugd van nut te zijn door een Nieuwe aardrijksbeschrijving (1784-86, 3 dln.) een Algem. Catechismus voor de Ned. jeugd en zijn Lofzangen in proza, voor kinderen uit het Engelsch vertaald (1783; 2e dr. 1810). De P. heeft ook gewerkt aan een Nieuwe overzetting des Ouden Testaments (1776-89, 9 dln.), vervolgd en voltooid door prof. IJ. van Hamelsveld; eveneens vertaalde hij de Brieven van Paulus (1805-09, 3 dln.).
Zijn door Casp. Haanen geteekend silhouetportret is in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
Zie: H. Royaards, Oratio de G.E. de Perponcher, in Annal. Rheno-Traj. 1819-20; N.G. van Kampen, Gesch. Ned. Lett. en Wetensch. II, 582; Collot d'Escury, Holl. roem in kunsten en wetensch. IV, 353; Glasius, Godgel. Nederl. III, 85; J. van der Baan, Wolfaartsdijk geschetst (1866) 577 e.v.; G. Kalff, Gesch. Ned. Letterk. IV (1909) 159, 160, 309, 311, 569 e.v. en J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Ned. Letterk. IV (1911) 24 e.v.
Zuidema