[Pelkwijk, Jan ter]
PELKWIJK (Jan ter), 26 Aug. 1769 te Heino geb. en 18 Nov. 1835 te Zwolle overl. Zijn ouders waren Abraham ter Pelkwijk, predikant op genoemd dorp, en Catharina Malecotius. Hij ontving zijn opleiding op de fransche school te Barneveld en op 't gymnasium te Zwolle, studeerde aan 't athenaeum van Deventer en op de hoogeschool te Harderwijk en promoveerde ald. in 1790 tot artium liberalium magister, juris utriusque et philosophiae doctor. Hij was van 1798 tot 1800 secretaris van het intermediair bestuur van Overijsel, later lid van de Provinciale Staten dier provincie en van den Prov. Raad v. Financiën. In 1807 werd hij assessor van den landdrost en buitengewoon lid van den Staatsraad, in 1811 lid v.d. Raad der Prefectuur en in 1813 prefect ad interim. Na de omwenteling van laatstgen. jaar werd hij lid v.d. Gedeputeerde Staten van Overijsel. Ter Pelkwijk maakte zich in Zwolle bijzonder verdienstelijk voor het onderwijs, waarvoor hij ook verschillende boeken heeft geschreven. Wij noemen hiervan: Handleiding tot het herleiden der oude maten en gewigten in Overijssel tot de Nederlandsche (1822); Handelwijs om al de regelen der rekenkunde op te lossen door het gebruik van één enkelen algem. regel (1834) en Tijdrekenkundig schoolboek, met een altoosdurenden almanak (1818). Verder schreef hij een Verhandeling over de verlossing der Israëliten uit Egypte. Met een landkaart (1816); Verhandeling over de geschiedenis der Israëliten en andere Aziatische volken, vergeleken met die der Grieken en Romeinen, met een tijdrekenk. tafel (1818), en Beschrijving van Overijssels watersnood in Febr. 1825; met een kaart (1826).
Zijn portret is gegraveerd door D.J. Sluyter naar Schoemaker Doyer.
Zie: Algem. Konst- en Letterbode 1835, II, 338, en C.H. Thiebout in Symb. Litt. 1837, I, 23.
Zuidema