bestuur toe te stemmen en vroeg zijn ontslag. Philips kon moeilijk anders doen, dan hem handhaven en verleende hem het geheele gouverneurschap op het eind van 1581. Margaretha bleef echter nog tot 14 Sept. 1583 in de Nederlanden, omdat Philips, die eene samenwerking tusschen moeder en zoon niet geheel onmogelijk achtte, haar niet eerder toestemming tot vertrek verleende.
Kort voor haar dood, in 1586, werd haar lang gekoesterde wensch, om de vesting Piacenza door de Spanjaarden ontruimd te zien, vervuld.
Hoewel Margaretha niet van talenten voor de regeering verstoken was, is zij toch niet de krachtige vrouw geweest, die men van haar gemaakt heeft. Haar forsch en eenigszins mannelijk uiterlijk was in tegenspraak met de weinige beslistheid en het gebrek aan inzicht, dat zij dikwijls verried. Zij was zeer afhankelijk van hare raadslieden en ging in hare politieke gedragingen dikwijls te veel met haar eigen belangen te rade. Men kan echter niet ontkennen, dat zij het welzijn van hare nederlandsche onderdanen zooveel mogelijk trachtte te bevorderen.
Van hare geschilderde portretten noemen wij slechts die door A. Sanchez Coëllo in de Ermitage te St. Petersburg en die door A. Moro in de musea te Brussel, Berlijn en Weenen; van de gegraveerde die door F. Hogenberg en N. Nelli. (Zie over hare portretten vooral: Jahrbuch der kunsthistorischen Sammlungen des Allerhöchsten Kaiserhauses XVII (1896) 266, 267).
Brieven van Margaretha zijn uitgegeven door J.F. Willems in: Lettres de Marg. d' Autriche et du Sire de Montigny sur les troubles de Tournai, de l'an 1563 (Gand 1835), door de Reiffenberg in: Correspondance de Marguerite d' Autriche, duchesse de Parme, avec Philippe II (Brux. 1842); door Gachard in: Correspondance de Marguerite d' Autriche, duchesse de Parme, avec Philippe II (Brux. 1867-1881); verder verspreide brieven (verg. het Repertorium van Petit).
Voor onuitgegeven brieven zie Cauchie et v.d. Essen, Inventaire des archives farnésiennes à Naples (Brux. 1911).
Biographische geschriften zijn: van der Meersch, Recherches historiques sur l'origine maternelle de Marguerite de Parme (Gand 1842); Gachard, Marg. d' Autriche (Brux. 1867); Crutzen, l'Origine maternelle et la naissance de Marguerite de Parme in P. Fredericq's Dissertations sur l'histoire des Pays-Bas au 16e siècle (Gand 1883); F. Rachfahl, Margaretha von Parma (München en Leipzig 1898).
Verder de geschiedschrijvers over den opstand tegen Spanje, de Correspondance de Philippe II sur les affaires des Pays-Bas, uitgegeven door Gachard (Brux. 1848 vlg.); de Correspondance du card. de Granvelle, uitgegeven door Poullet et Piot (Brussel 1877-84); de Papiers d'état du cardinal de Granvelle uitgeg. door Weiss (Paris 1842-1852); P. Fea, Alessandro Farnese (Rome, Turijn, Florence 1886).
Artikelen van Greppi, de Ram, Reumont, Serrure, aangehaald in Petit's Repertorium.
Haak