[Panne, Pieter]
PANNE (Pieter), geb. te Yperen, koopman en kuiper aldaar, gehuwd met Maria Bouvet, dus geen Jezuiet (zooals ten onrechte in het artikel Maurits I kol. 1316 wordt gezegd). Volgens beëedigde getuigen was hij een lichtzinnig grootspreker, die zijn geld verspeelde en verdronk en niet toerekenbaar kan geacht worden. 4 Febr. 1598 verliet hij zijn verblijf te Yperen, en zwierf rond te Rijssel, Doornik, Bergen, waar hij wegens schulden werd vastgezet, tot zijn vrouw deze deed betalen. Vervolgens trok hij naar Valenciennes, vandaar naar Douai, waar hij tijdens de kruisweek (27 Apr. - 3 Mei) vertoefde en begaf zich vandaar over Fleines naar Antwerpen. Hier ging hij scheep naar Zeeland en Holland, kwam te Leiden en werd er als verdacht met plannen rond te loopen om prins Maurits te willen dooden, 24 Mei 1598 gegrepen en 22 Juni terechtgesteld. Bij het onderzoek door de rechters ingesteld bekende hij inderdaad den Prins te hebben willen vermoorden en was, naar zijn zeggen, door den provinciaal der Jezuïeten, alsmede door den rector en den prefect van 't college te Douai daartoe overgehaald. Tevens beschuldigde hij een aantal anderen van 't complot op de hoogte te zijn en beloofde, als hij de vrijheid herkreeg, ‘eenige Jezuïeten te leveren’. Uit het nauwkeurig onderzoek daarna ingesteld bleek, dat P. nooit den provinciaal te Douai gesproken had, dat daar geen prefect was en dat ook de rector volkomen onbekend met P. bleek. Ook de andere genoemde personen ontkenden onder eede eenige kennis van deze samenzwering te hebben gehad.
Zie: Fr. Costerus, Antwoorde op de Hollandsche Sententie tegen Peeter Panne (Brussel 1598); Pamflet-Knuttel no. 1035-37; Aeg. Schondonck, Sica Tragica (Antv. 1599); K.J. Derks, Het Vonnis van Panne in Studiën LXXVII (1912).
Derks