[Pagenstecher, Ernst Alexander Otto Cornelius]
PAGENSTECHER (Ernst Alexander Otto Cornelius), geb. te Groningen 17 Dec. 1697 als zoon van Alexander Arnoldus P., die voorgaat, overl. te Herborn 3 Aug. 1752. Te Groningen studeerde hij onder zijn vader in de rechten en kort na diens dood werd hij 15 Dec. 1716 ‘a Fratre viro doctiss. Henrico Theodoro Pagenstecher ad hunc actum Promotore designato’ tot dr. utr. iuris gepromoveerd. Blijkbaar geschiedde dit uit piëteit jegens zijn vader, want zijn genoemde broeder, slechts een jaar ouder, was geen hoogleeraar. Hij gaf eenigen tijd als lector te Groningen les in de rechtswetenschap, volgde daarna zijn broeder op als hoogleeraar te Lingen en ging vervolgens als zoodanig naar Herborn over, waar hij tot zijn dood tevens als syndicus werkzaam bleef. Van zijn hand verschenen eenige verhandelingen over romeinsch recht. Zijn portret vindt men voor zijn: Leges explicitae de virtutibus JCtorum, accedit Juris Publici Breve, caput et membra continens (Herbornae 1741), waarvan het laatste een korte uiteenzetting geeft van het duitsche staatsrecht. In 1723 huwde hij Marie Margaretha Ludovici.
Zie: Bouman, Gesch. der Geld. Hoogesch. II, 89-90; W.J.A. Jonckbloet, Gedenkb. der Hoogesch. te Groningen (Gron. 1864) 333; D. Nettelbladt, Initia hist. litt. jurid. (Halae 1774) 150, 187 en de bronnen onder zijnen vader.
van Kuyk