bestuur der Nederl. Maatschij. ter bevordering van de pharmacie, voorzitter van het departement Gelderland dier maatschappij, lid van de examencommissies voor apothekers, hulp- en leerlingapothekers; lid en secretaris der Gezondheidscommissie te Nijmegen enz. Hoezeer zijne verdiensten gewaardeerd werden, bleek vooral in 1889, toen het door hem opgerichte Pharmaceutisch Weekblad voor Nederland 25 jaar bestond en hem als redacteur van dat blad uit alle oorden van het land hulde werd gebracht. Tot zijn dood heeft hij de belangen der nederl. pharmacie in dat orgaan naar vermogen behartigd. Bij de oprichting der hoogere burgerschool te Nijmegen in 1865 werd Opwijrda tot leeraar in de scheikunde daaraan benoemd en sedert 1878 was hij dat ook aan het gereorganiseerde gymnasium aldaar. Hij was gehuwd, sedert 1853, met Maria Sophia Bruckwilder, die hem een viertal kinderen schonk.
De lijst der geschriften van Opwijrda is vrij uitgebreid. Enkele ervan zijn: Algemeene en bijzondere recepteerkunst enz. (1871; 6de dr. 1896); Rationeele prijsbepaling der recepten enz. (1875; 5de dr. 1892); Korte inhoud der Pharmacopoea Neerlandica (1876; 2de dr. 1892); Latijnsch-Nederlandsch woordenboek op de Pharmacopoea Neerl. (1874); Aard en samenstelling van een aantal dusgenaamde geheimmiddelen (1867; 2de dr. 1882) en Vervalschte levensmiddelen. Handboek tot erkenning enz. (1870).
Zie: het feestnummer van 't Pharmaceutisch Weekblad voor Nederland, uitgeg. bij 't 25 jarig bestaan daarvan in Mei 1889. Met bibliografie.
Zuidema