daartoe was de uitgave van de Nederlandsche Bibliographie, die in 1856 door hem begonnen en achtereenvolgens door Beyers, Brinkman en Sijthoff voortgezet, tot op heden verschijnt. In 1860 begon N. de uitgave van den Nederlandschen Spectator, eerst onder redactie van zijn zwager M.P. Lindo, later met medewerking van R.G. Bakhuizen van den Brink, M.F.A.G. Campbell, C. Vosmaer en vele anderen. Van dit weekblad was hij zelf tot zijn dood de bezielende kracht. Op bibliographisch gebied gaf hij o.a. uit de Monuments typographiques des Pays-Bas au 15e siècle, het model voor alle andere landen, Campbell's Annales, en redigeerde hij de Bibliographische Adversaria, waarin verschillende artikelen van zijn hand werden opgenomen. Een van zijn voornaamste ondernemingen was Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, een onderneming, welke hij met zijne vrienden D.A. Thieme en A.W. Sijthoff ondernam en waaraan later Verdam's Middelnederlandsch Woordenboek werd toegevoegd. Op zijn initiatief bewerkte prof. Franck diens Etymologisch Woordenboek.
Geschiedenis lag hem steeds het naast aan het hart. Nijhoff's Bijdragen voor de Vaderlandsche Geschiedenis werden dan ook, na den dood van Is. An. Nijhoff en P. Nijhoff, door hem voortgezet en mede daardoor werd de grondslag gelegd voor den band tusschen hem, de Jonge, Fruin, Bakhuizen van den Brink, Rogge, Acquoy, Blok e.a., waarvan een reeks uitstekende geschiedkundige uitgaven het gevolg was.
Vooruitstrevend en vurig liberaal stichtte N. in 1869 Het Vaderland, het eerste liberale dagblad in de residentie. Zijn vak had hij lief als weinigen en in de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels was hij meermalen bestuurslid en nam hij zitting in commissiën van advies. Waar het ging om de intellectueele belangen van den boekhandel stond hij steeds vooraan, wat zich o.a. reeds vroeg openbaarde in het door hem met zijne vrienden Loman, Kirberger e.a. geredigeerde Weekblad van den Boekhandel, dat van 1857-1859 verscheen en als vakblad hooger stond dan eenig boekhandelsblad van lateren tijd.
Op den inhoud van de auteurswet van 1881 was zijn woord van grooten invloed. Behalve de reeds genoemde artikelen in de Bibliographische Adversaria verschenen van zijn hand levensbeschrijvingen van Frederik Muller (Nieuwsblad van den Boekhandel, 1881) van G.T.N. Suringar (Levensb. Letterk. 1886) en van P.A. Tiele (aldaar 1889).
12 Juni 1861 is hij gehuwd met Emma Johanna Henriette Cool. Zijn portret werd, na zijn dood, op steen geteekend door J. Veth.
Zie: Levensb. Letterk. 1894, 121; Ned. Spectator 1894, 311; Nieuwsblad v.d. Boekhandel 1894, 410; Eigen Haard 1892, 845 (met portret) en A.C. Kruseman, Bouwstoffen II, 674.
Zuidema