herfst van laatstgenoemd jaar verruilde hij deze standplaats - zonder medeweten van den kerkeraad, waarover hij een berisping opliep van de classis - voor Emmerik ‘en de andere Cleefse steden daaromtrent’, waaronder Rees, Kleef, Gennep en Goch moeten verstaan. Met Cornelius Rhetius werd hij in 1578 van wege de kleefsche classis als deputaat naar de nationale Synode van Dordrecht gezonden. Van die gelegenheid heeft de kerkeraad daar ter stede, die in 1576 reeds vergeefs een beroep op hem had uitgebracht, gebruik gemaakt om hem te bewegen niet terug te keeren, en hem als opvolger van Jacob Mylius aan zich te verbinden. 28 Aug. had in de groote kerk Naeranus' bevestiging plaats, waarop hij, wonend in 't huis van Herman Herberts achter de Augustijnerkerk, toen tot zijn dood te Dordrecht is gebleven. Slechts een paar maal heeft hij voor korten tijd het verlaten om bij leening een andere kerk te gaan dienen, n.l. Utrecht in 1591, den Haag in 1593 en Amsterdam in 1596. In 1602 mocht hij zich een tijdlang van zijn dienstwerk onthouden, om - wat hij ook reeds, naar aanleiding van een verzoek van den boekdrukker Jacob Canin in het jaar 1598, had willen doen, maar wat toen mislukt was - een verbeterde vertaling van het Nieuwe Testament voor de pers gereed te maken, die, bewerkt vooral naar de uitgaven van Beza en van Benedictus Arias Montanus, in 1604 dan ook het licht heeft gezien. Onder den titel: 't Nieuwe Testament van nieuws oversien, na de Griecsche en Latijnsche Texten ... door S.I.N. (Dordrecht 1604) en vermeerderd met een nieuwe uitgave van de psalmen, ‘overzien door Mr. Heyndric Spuey (Speuy), organist der stadt Dordrecht’.
Naeranus is tweemaal gehuwd geweest, 't laatst in 1606, op reeds gevorderden leeftijd. Uit zijn eerste huwelijk werden vier zonen geboren: Samuel (hiervoor); Johannes (achtereenvolgens predikant te Streefkerk (1588-1590), Papendrecht (1590-1592) en Nijmegen (1592 tot zijn dood in 1598); in 1591 tijdelijk werkzaam te Breda. Van een geschrift van hem spreekt G. Brandt, Historie der Reformatie I (Amst. 1671) 12b); Abraham (1596 en vervolgens predikant te Kampen) en Izaak (1) (hiervoor). Onder zijn vrienden behoorde de bekende latijnsche dichter Adriaan van Blijenburg. Een broer (volgens Schotel) van hem, Wynandus Johannis, stond te Bleskensgraaf (1582-1589) en te Elburg (tot zijn dood in 1620).
Zie: G.D.J. Schotel, Kerkelijk Dordrecht I (Utr. 1841) 181-191, 525-528; E. Simons, Rheinisches Synodalbuch (Neuwied 1909) register in voce; I. le Long, Boekzaal der Nederduitsche Bijbels (Amst. 1732) 775, 776; A.A. van Schelven, De Nederduitsche vluchtelingenkerken ('s Grav. 1908) register in voce Wijnants; Reitsma en van Veen, Acta IV, in voce Naeranus en Wijnandus Johannis; V; Werken der Marnix-Vereeniging S. III, D. II, 153.
van Schelven