[Muller, Christiaan]
MULLER (Christiaan), geb. Febr. 1690 te Andreasberg in de Harz blijkens een eigen ingriffeling in den bovenbek van de groot C. octaaf 4 voet van het bovenklavier van het orgel in de Groote Kerk te Haarlem, overl. te Nijmegen (?) na 1771 en voor 1774 (Hess, Dispositien 41), was orgelmaker te Amsterdam, wiens roem gevestigd is geworden door het internationaal vermaarde orgel in de Groote Kerk te Haarlem (aanbesteed 2 Mei 1735; opgenomen 15 Sept. 1738; Allan, Geschied. en beschr. van Haarlem III, 328 vlg.). Deugdelijk bewerkt, heeft het instrument echter niet die buitengewone qualiteiten als er aan toegekend worden (Het Orgel Dec. 1907, 21; Wedgwood, Some continental organs (1910) 6); zijn naam dankt het aan de klank- en kleurrijke behandeling door de drie dienstdoende organisten Henricus Radeker, Jan Radeker en Johann Peter Schumann, daarin gesteund door de zeer bijzondere acoustieke hoedanigheden van het kerkgebouw. Zoover bekend is Muller's eerste werk geweest de bijbouw van een derde klavier aan het orgel in de luthersche Nieuwe Kerk te Amsterdam in 1720 (Hess, Dispositien 11) en was zijn eerste groote werk het orgel in de Jakobijnenkerk te Leeuwarden (aanbesteed 28 Juli 1724, opgenomen 25 Maart 1727; Eekhoff, Geschiedk. beschr. van Leeuwarden II, 440, 443). Aan het einde van zijn leven had hij een onaangename geschiedenis. De juiste toedracht is niet duidelijk. Denkelijk was zij deze. 15 Dec.