[Modera, Justin]
MODERA (Justin), verdienstelijk zeeofficier van fransche afkomst, 11 Juli 1803 te Middelburg geb. en 27 Mrt. 1866 te 's Gravenhage overl. Zijn voorouders hadden in 't begin der 18de eeuw, om aan godsdienstvervolging te ontkomen, Frankrijk verlaten, zich eerst in Duitschland, toen in de Nederlanden gevestigd. Over zijn grootvader, Pierre M., fransch predikant te Tholen en zijn vader, Jean Adrien zie in het volg. art.
Justin toonde al vroeg bijzondere neiging voor de zeevaart; op 14-jarigen leeftijd trad hij in dienst bij de marine, werd weldra tot adelborst en luitenant ter zee 2de klasse bevorderd en klom allengs tot den rang van kapitein-luitenant op. 1 Jan. 1852 werd hij gepensionneerd en kort daarna tot referendaris aan 't departement van marine benoemd, welke betrekking hij tot 58 heeft waargenomen. Sedert leefde M. ambteloos, maar bleef toch voortdurend op 't archief van genoemd departement werkzaam, om bouwstoffen te verzamelen voor een werk, dat hij niet heeft mogen voltooien. Tevens werkte hij de schetsen zijner vroeger gemaakte zeereizen verder uit en schreef bijdragen voor meer dan een tijdschrift. Het is niet mogelijk in een kort bestek al de vruchten van zijn werkzaam leven te vermelden. Wij bepalen ons tot het volgende. Van zijn vele reizen naar de Middellandsche Zee, den Oost-Ind. Archipel, West-Indië en de overige kusten van Amerika heeft hij een schat van aanteekeningen nagelaten en van zijn voornaamste reis een uitvoerig geschrift uitgegeven: Verhaal van een reize naar en langs de zuidwestkust van Nieuw-Guinea, gedaan in 1828 door Z.M. Corvet ‘Triton’ en colonialen schoener de ‘Iris’ (1830). Verder schreef hij gedurende meer dan 20 jaren hoogst belangrijke bedragen in het tijdschrift: Verhandelingen en Berigten betreffende het Zeewezen (zie b.v. de jaarg. 1841, 43, 44, 45, 49, 51, 56 en 63): hier over de krijgskundige bewegingen ter zee en over de zeetaktiek in 't algemeen, ginds over de regeling en de inrichting van het zeewezen bij onze marine en die van Engeland, Frankrijk e.a. staten, elders hydrografische bijdragen van bijzonderen aard; weer in een anderen jaargang een
zeevaartkundige beschrijving van West-Indië, of opstellen van zuiver technischen aard, als over stoomketels, ankers, kabel- en tuigkettingen, kustvuren, zeilmaken en dergelijke. Als afzonderlijke geschriften melden wij nog: Proeve eener verhandeling over de zeetaktiek. Naar 't Fransch van Eugène Maissin (1840); Zeilmakershandboek, naar het Fransch van J.F.M. le Lièvre (1846); Wisseling van gedachten met den heer F. over maritieme onderwerpen (1855) en Onderlinge vergelijking der Nederlandsche werken over de Zeetaktiek en der Seinboeken voor de Nederl. zeemagt, van 1808 en 1855; in alphabetische orde zamengesteld (1856).
Met A.H. Bisschop Grevelink schreef hij een zeevaartkundig werk, hoofdzakelijk bestemd om door vreemde zeevarenden bij 't aandoen onzer kusten gebruikt te worden, onder den titel: Ariel for the Dutch Coast, 4e st. (1850-51). Door prof. de Vries aangezocht om ten behoeve van het Woordenboek der Ned. Taal als medewerker voor woorden en uitdrukkingen op 't gebied van het zeewezen op te treden, heeft Modera aan dat vereerend verzoek jaren lang met de grootste toewijding voldaan: al wat op den scheepsbouw, de scheepstuigage, zeilmakerij, het stoom-