[Mobachius, Vesalius]
MOBACHIUS (Vesalius), geb. te Dieren 1 Sept. 1640, overl. te Groningen 13 Oct. 1694, zoon van Petrus M., predikant te Dieren en Spankeren, en Margaretha Ringelbach. Hij bezocht de latijnsche school te Doesburg, het athenaeum te Deventer en de hoogeschool te Utrecht, waar hij in de letteren en godgeleerdheid studeerde [in het register van het Album Studiosorum komt nochtans zijn naam niet voor], en eindelijk de illustre school te Nijmegen. Hij werd in 1660 rector te Wageningen, in 1664 conrector te Arnhem en 2 jaren later aldaar rector. Ten gevolge van de bezetting der stad door de Franschen in 1672, bleef de betaling zijner jaarwedde uit, zoodat hij tot groote armoede verviel en naar het conrectoraat te Alkmaar dong, toen Jacobus Zurendonck aldaar 12 Maart 1674 op zijn verzoek ontslagen was. Hij verlangde een gewoon traktement van ƒ 600, een buitengewoon van ƒ 200, ƒ 150 's jaars voor huishuur en toezegging van het rectoraat bij het overlijden van Neuhusius; maar de vroedschap besloot 4 Aug. en nader 1 Sept. zich aan de oude bedragen van ƒ 500, ƒ 100 en ƒ 150 te houden, en M. ging noodgedrongen daarop in, eerst 27 Dec. zijn ontslag van de arnhemsche overheid bekomende. Toen Neuhusius in het laatst van 1679 overleden was, volgde M. hem op. In Febr. 1693 ontving hij een beroep naar Groningen op eene jaarwedde van ƒ 1200. De alkmaarsche vroedschap besloot 28 Febr. hem te verzoeken om te blijven, maar bood geen verhooging aan der bezoldiging van ƒ 900 plus vrije huishuur. 25 April werd hem ontslag verleend, 1 Aug. zijn salaris het laatst betaald. Hij vertrok, nauwelijks van eene ingewandsziekte hersteld. Hij meende te Groningen goed te doen zich ook aan tuinarbeid en boomkweekerij
te wijden, maar werd weder zwak en bezweek reeds in het volgende jaar.
Hij was in 1663 gehuwd met Wilhelmina Frederica Hachia, dochter van Wilhelm H. of Hachijn, predikant te Calcar, daarna te Kleef en laatst hofprediker van den Keurvorst van Brandenburg. Uit dit huwelijk zijn geboren 5 zoons en 1 dochter, waarvan te Alkmaar 1675, 77 en 79: Johannes (hiervoor) Fredericus en Jacobus, terwijl aldaar 19 Febr. 78 begraven is een kind, in een huurgraf in het noorderkruis der Groote kerk. 25 Juni van het volgende jaar kocht M. een graf op het koor, waarop vermoedelijk zijn kleinzoon en naamgenoot Mr. Vesalius Mobachius, overleden Sept. 1742, een latijnsch opschrift deed beitelen.
M. schreef: Dissertationes de triumpho Romano (Alcm. 1681); Leges et jura triumphi Romani; in verzen: Lucretia, Arion en Buda en Jacobus Koning maar verrader van Engeland. Bij P. de Wees te Alkmaar is van hem gedrukt een latijnsch vers in folio van meer dan 200 regels op het huwelijk van Mr. Jacobus Zeeman, j.u.d.,