Twee jaren later, 25 Jan. 1819, werd hij met den grootsten lof bevorderd tot doctor, na verdediging van zijn Specimen hermeneuticum inaugurale in locum ad Hebr. IX, 14, in eene buitengewoon talrijke en aanzienlijke vergadering. Een berichtgever roemt de dissertatie als een ‘heerlijk proefstuk van geleerde en oordeelkundige bijbelverklaring’, terwijl de verdediging, in zuiver Latijn, tegen de bedenkingen van hoogleeraren en studenten, den rector van der Palm deed zeggen, dat deze dag een der luisterrijkste was van de hoogeschool. Van der Boon Mesch is toen predikant geworden te Heino, vanwaar hij 1822 naar Vlaardingen vertrok, als kanselredenaar reeds toen allerwege geroemd. Intusschen was aan het franeker athenaeum Jacobus Amersfoordt, theol. prof. overleden (23 Oct. 1824) en werd bij Kon. Besl. van 3 Dec. van dat jaar v.d. B.M. tot zijn opvolger benoemd. Hij bedankte, omdat hij liever predikant dan professor was, maar nam wel in 1825 een beroep naar Leeuwarden aan, en het was daar, dat hij schijnt gepolst te zijn voor een stoel te Groningen, open gekomen door het overlijden van Herman Muntinghe (24 April 1824). Is dit zoo, dan heeft hij wederom bedankt. Maar waarschijnlijk is Th.A. Clarisse, reeds sinds 3 Dec. 1823 buitengew. hoogleeraar van stonde aan als M.'s opvolger bedoeld. In elk geval bleef v.d. B.M. te Leeuwarden, maar in 1824 vroeg hij emeritaat, omdat zijne gezondheid door al te strenge studie was geknakt. Hij is toen te Leiden gaan wonen - waar hij sinds 1828 lid van de Mij. d. Ned. Letterk. was - heeft daar velen met zijne groote kennis gediend, in hun studiën voortgeholpen, zijn huis voor studenten opengezet, totdat hij, na langdurig lijden, in de armen zijner vrouw, Constantia Metelerkamp, 10 April 1852
ontsliep. Hij heeft nooit iets van zijn arbeid aan de pers willen overgeven.
Zie: Chr. Krabbe in Levensber. Letterk. 1852, 94-98; Algem. Kunst- en Letterbode 1819, I, 81 vlg.; 1828, II, 21; Nieuw kerkelijk Handboek 1907, 1911, 1912 (naamlijsten van pred. in Z.-Holl. Friesl. en Overijsel); W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool II, 773; dez. achter Jonckbloet, Gedenkboek der Hoogeschool te Gron. Bijl. 135.
Knappert