Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 889]
| |
omstreeks 1540, overl. te Madrid. Hij was ridder van het Gulden Vlies en lid van den staatsraad van Spanje. In 1554 begeleidde hij den infant Philips naar Engeland, ter gelegenheid van diens huwelijk met koningin Maria Tudor. Achtereenvolgens bekleedde hij verschillende aanzienlijke waardigheden. Van 1557-1561 was hij onderkoning van Napels en Sicilié en van 1564-1570 onderkoning van Navarre. In 1569 nam hij deel aan eene onderneming tegen Tripolis, die voor Spanje ongunstig verliep. Reeds in 1566 was hij genoemd als landvoogd over de Nederlanden, maar in zijn plaats ging de hertog van Alva. Toen deze op het eind van 1570 om zijn ontslag aanhield en zijn aftreden ook in Spanje gewenscht werd, besloot Philips aan dezen aandrang gehoor te geven en wees hij den hertog van Medina Celi, als iemand van gematigd karakter, tot Alva's opvolger aan. Het duurde echter een vol jaar, voordat de koning zijn vertrek gelastte (25 Sept. 1571). De vloot, die in Nov. van Laredo in zee stak, moest echter spoedig door storm terugkeeren, zoodat de overtocht nogmaals werd uitgesteld tot het voorjaar van 1572. Aangezien toen juist de inneming van Brielle door de Watergeuzen bekend was geworden, verleende Philips aan Medina Celi eene nieuwe instructie, waarbij hem gelast werd, het bestuur voorloopig in Alva's handen te laten. Deze schreef wel, dat de overdracht van de regeering niet behoefde uitgesteld te worden, maar toen ook vele andere steden afvielen, wilde Philips hem in geen geval laten vertrekken. De zending van Medina Celi was daardoor van het begin af onvruchtbaar. Deze voer 14 Mei van Santander uit met 54 schepen, waaronder een aantal koopvaarders. Aan boord bevonden zich 2000 soldaten onder bevel van Juliano Romero. In het Kanaal verloor hij reeds een schip en toen de vloot langs Blankenberghe de Schelde invoer, werden eenige koopvaardijschepen door de Geuzen genomen (10 Juni). Hij landde bij Sluis (11 Juni) en hegaf zich over Brugge, Gent en Mechelen naar Brussel, waar hem overal eene geestdriftige ontvangst ten deel viel van het volk, dat in hem den bevrijder van de drukkende heerschappij van Alva begroette Bij zijne komst te Brussel (24 Juni) werd hem eene ovatie gebracht, toen hij zich naar de kerk van St. Gudule begaf, waarover Alva zich zeer ontstemd toonde. De fransche gezant Mondoucet maakte zijne opwachting bij Medina Celi, om van zijne afkeuring van Alva's bestuur te getuigen en om den hertog welkom te heeten namens zijn vorst. Medina Celi heeft getracht zijne meening tegenover die van Alva te doen ingang vinden. Hij verwachtte veel van de afkondiging van eene amnestie, de opheffing van den Bloedraad en die van den Tienden Penning. Maar doordat Philips hem daartoe geene bevoegdheid verleend had, bleef zijn invloed gering. Met Alva begaf hij zich 26 Aug. naar Bergen, aan welks beleg hij krachtig deel nam. Een fort, dat op de hoogten bij Jemappes in de nabijheid van de stad werd gebouwd, kwam onder zijne leiding tot stand. Hij was een van de mede-onderteekenaars van de capitulatie van Bergen (19 Sept.). De gruwelen te Mechelen bedreven werden ten sterkste door hem afgekeurd. In den krijgsraad bij deze stad gehouden (6 Oct.) wilde Medina Celi den tocht naar het Noorden over Bommel doen aanvangen, maar Alva koos den weg oostelijker, om eerst de IJselsteden te bemachtigen. Hij en Medina Celi begaven zich met de artillerie, die te Maastricht werd ingescheept, naar Nijmegen, waarheen het leger zich langs de rechterzijde van de Maas ook begaf. In de vergaderingen van den krijgsraad, die te Nij- | |
[pagina 890]
| |
megen werden gehouden, kwam het herhaaldelijk tot heftige woorden tusschen Alva en Medina Celi, die gewild had, dat Alva en niet don Frederik de leiding kreeg van den tocht naar Holland. Hij zou dan, bij afwezigheid van den landvoogd, een gedeelte van diens gezag hebben overgenomen. Toen echter alle generaals zich tegen hem verklaarden, verliet Medina Celi het leger (24 Nov.) en vestigde zich te Grave en vervolgens te 's Hertogenbosch. Tusschen Alva en hem bleek geen samenwerking mogelijk te zijn. Alva beklaagde zich tegenover den Koning dikwijls over de aanmerkingen op zijn bestuur en noemde hem ergdenkend en prikkelbaar. Medina Celi werd 28 Juli 1573 van zijn ambt ontheven en verliet 6 Nov. het land, waar hij geene taak had. Het oordeel der geschiedschrijvers en van mannen als Granvelle over zijn bekwaamheden is niet gunstig, maar de gelegenheid om ze toonen heeft hem bijna geheel ontbroken. In Spanje teruggekeerd, hoopte hij te vergeefs, na Alva's terugroeping, in diens plaats landvoogd te worden. Zijne benoeming tot grootmeester van het huis der Koningin was eene belooning voor zijne bemoeiingen in de Nederlanden. Hij was gehuwd met Isabella van Aragon, dochter van den hertog van Montalto, en later met Juana de la Cueva, markiezin van Sandrados. Zijn anoniem geschilderd portret is in het museum te Breslau. Brieven van Medina Celi zijn gedrukt in de Correspondance de Philippe II, uitgeg. door Gachard, dl. II en III en in de Coleccion de docum. inedit. para la hist. de EspanĚ…a XXV, XXXV, XXXVI. In XXVIII is eene memorie van M. Celi gedrukt uit 1565 voor zijn opvolger don Garcia de Toledo als onderkoning van Napels. Zie verder Groen van Prinsterer, Archives de la Maison d'Orange-Nassau I, III, IV; Poullet et Piot, Corresp. de Granvelle; de Kempenaere, Vlaemsche Kronijk (Gent 1839) 105, 119; Hoynck van Papendrecht, Analecta Belgica (Hagae 1743); Mémoires anonymes sur les troubles des Pays-Bas ed. Blaes et Henne (Brux. 1849-66); v. Vloten, Nederlands opstand tegen Spanje IV (Haarl. 1860); Fornéron, Histoire de Philippe II (Paris 1881-82); L. Didier, Lettres et Négociations de Claude de Mondoucet (Paris et Reims 1891-'92); E. Gossart, l'Etablissement du régime Espagnol (Brux. 1905); Fruin, Verspreide Geschriften (zie register). Haak |
|