[Mathon, Edmond Etienne Joseph]
MATHON (Edmond Etienne Joseph), geb. 9 Mei 1788 te Doornik, overl. 4 Juni 1863 te Ginneken. 31 Aug. 1804 trad hij in dienst bij de jagers te paard van de fransche garde. Den 20 Oct. was M. tegenwoordig bij de capitulatie van Ulm en 11 Nov. d.a.v. bij den intocht te Weenen. In den slag bij Austerlitz streed M. tegen de Russen. Op 28 Dec. 1805 bevorderd tot brigadier werd hij op 11 April 1806 als 2e luitenant bij het 2e regiment van linie, geplaatst, dat deel uitmaakte van de troepen van generaal Reynier, die Napels veroverden en Gaëta belegerden; bij Strongoli, Corgliano en elders streed hij tegen de Engelschen onder Stuart. In den slag bij Mileto (27 Mei 1807) onderscheidde M. zich door buitengewone dapperheid; hij was later tegenwoordig bij de inname van Reggio en Scylla. In Nov. 1808 werd M. bevorderd tot eersten luitenant bij het 29e regiment en maakte onder Eugène de Beauharnais den italiaanschen en den oostenrijkschen veldtocht mede. Op 30 April 1809 werd hij zwaar gekwetst bij St.-Boniface, doch nam niettemin deel aan de slagen bij Piave, Raab (16 Juni) en Wagram (6 Juli), waar hij tweemaal gekwetst werd en het ridderkruis van het Legioen van Eer kreeg. In 1810 werd M. tot kapitein bevorderd en nam in dien rang deel aan den tocht naar Rusland van 1812; zijn brigade, die van Billard, maakte deel uit van de divisie Partouneaux. Op 23 Nov. 1812 kreeg M. in het gevecht bij Czasniki een lanssteek in de zijde; 2 dagen later werd hij voorgedragen tot officier van het Legioen van Eer en chef d'escadron bij den staf. Door de omstandigheid dat de divisie Partouneaux zich op 28 Nov. moest overgeven, kwam hiervan niets. M. bleef als krijgsgevangene twee jaar te Kursk. In 1814 teruggekeerd, vroeg en verkreeg hij ontslag uit den franschen dienst en werd
in het nederlandsche leger spoedig tot majoor bevorderd. In 1815 werd hij geblokkeerd te Bouillon. Tot luitenant-kolonel bevorderd, werd hij bij de oprichting van het regiment Grenadiers en Jagers bij dat korps overgeplaatst. Als commandant van het 1e bataillon grenadiers was hij met zijn troepen in Sept. 30 in het Park te Brussel en werd daarna benoemd tot ridder der M. Willemsorde 4e klasse. Hij was een der Belgen, die trouw bleven