tot de mede-oprichters en eerste bestuurders der Vereeniging tot viering van den gedenkdag van Alkmaars ontzet in 1573. Gedurende korten tijd was M. handelsreiziger, daarna klerk ter griffie der rechtbank; in de maand van zijn overlijden na eene ziekte van weinige dagen, was hij dingende naar eene opengevallen plaats als schrijver van de waag. In 1870 was hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde. Zijn portret in staalgravure door D.J. Sluyter is opgenomen in een van de jaargangen der Aurora.
Hij schreef meestal onder het pseudoniem M.P. Rosmade: Broederliefde of de zegepraal des Evangelies (Haarl.); Kuilen graven voor anderen. Klein drama. (Alkm. 1856); De Heiden-priester van Harrago (A.C. 520-550) (2 dln. Amst. 1858, 59); Het Gouden Kruis (Amst. 1860); Een klein klein Jokkentje (Alkm.); Waar moet de toren staan? (Wijk bij Duurst.). In Sissa en afzonderlijk: Vader en Zoon. Het volk der West-Friezen in 1256-1296. (Enkh. 1871, 2e dr. 1874); Piet Durf, Hoe wonderlijk het hem verging bij 't oplaten van zijn vlieger (Amst. 1872); Het beleg der stede Alkmaar in 1573 in De Tijdspiegel 1862, II, 136; Gedenkdagen van het beleg der stede Alkmaar in 1573 (Alkm. 1865, herdrukt 1873).
Voorts novellen in De Tijdspiegel, Nederland, Album der Schoone Kunsten, Aurora, aesthetische opstellen in De Kunstkronijk, natuurstudiën in Onze Roeping, kleine drama's in het Jaarboekje voor Rederijkers.
Ongedrukt bleef Onder vreemde overheersching, opgevoerd bij de Novemberfeesten 1863 in den stadsschouwburg te Amsterdam.
Zie: Levensber. Letterk. 1874, 3; Alkm. Courant 1871 nr. 44.
Bruinvis