[Martini, Johannes]
MARTINI (Johannes), of Joh. Martinius, overl. vóór Oct. 1591, waarschijnlijk dezelfde als Johannes Fleurkens, die in 1574 als predikant te Hensbroek en Obdam wordt genoemd. Joh. Martini vinden wij ook te Westmaas in 1577, ontslagen in 1578; daarna wordt zijn naam vermeld in de classis van Gent, op 29 Juli 1578, als ‘resideerende onder de classis van Dordrecht’, waartoe ook Westmaas behoort. Beroepen te Oudenaarde, verscheen hij 3 Nov. 1578 nog als predikant te ‘Waesmenster’ op de classis te Gent. Op 26 Febr. 1579 was hij predikant te Zelle bij Gent en onderteekende den brief van de vlaamsche predikanten. Hij preekte Zondag 8 Nov. 1579 in de ‘heerlijke plaats van Thorout’, vier uren van Brugge gelegen en stond er als predikant vóór 8 Maart 1580. In het midden van 1581 vertrok hij naar Herenthals en kort hierop naar Tholen, waar hij 24 Juni als predikant genoemd wordt. 4 Apr. 1584 is hij scriba der classis te Brouwershaven; 3 Sept. 1584 praeses, evenals 27 Febr. en 17 Mei 1586 te Tholen. De Synode te Middelburg van 28 Mei 1586 zond hem als afgevaardigde naar de Nationale Synode te 's Gravenhage. In Oct. 1586 had hij een geschil met zijn kerkeraad, waarover de classis in Nov. verscheidene zittingen hield, die de zaak tot een goed einde brachten. Maar Joh. Martini zou in Mei 1587 verhuizen en de kerkeraad geheel vernieuwd worden. Hij vertrok naar Leerdam en ontving 31 Maart 1587 van den rentmeester 120 gld. voor afscheid uit Tholen.
Zie: Navorscher LVIII (1909) 512 v.v. en de daar genoemde bronnen; H.Q. Janssen, Kerkherv. in Vlaanderen (Arnh. 1868) I, 242 v., 463 v.; II, 85 v.v.; Archief voor Kerkgesch. 1842, 216; Werken Marnix- Vereen., Serie III, dl. II, 277, 279, 288 v.; Reitsma en van Veen, Acta II, 371, 404; V, 12; Kerkel. Handboek, 1907, Bijl. 130, 165 v.; 1908, Bijl. 120; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert (Amst. 1874) I, 148; M.H.A. van der Valk, Kerkel. Oud-Beijerland (O.-Beijerl. 1907) 135; F.L. Rutgers, Acta (Utr. 1889) 526, 537; Veeris en de Pauw, Vernieuwt Kerkel. Alphabeth, 72.
Knipscheer