[Lust, Steven Theunisz. van der]
LUST (Steven Theunisz. van der). Van hem kan niet anders meegedeeld worden dan dat hij in de 1ste helft der 17e eeuw schilder te Haarlem was en voorkomt op de ledenlijst van de kamer ‘de Wyngaertrancken,’ onder de spreuk ‘Liefd’ boven al’, te Haarlem. Hij schreef eenige tooneelstukken, door die kamer ook gespeeld: Kindermoort van Herodes, begaen aan de Bethlehemsche suyghelinghen (2e dr. Haerlem 1645, 4e dr. 1662, 5e 1705, 1706 (?), een spel vol allegorische personagiën, en niet in bedrijven afgedeeld; het werd op Allerkinderendag 1644 vertoond; Herstelde Hongers-dwangh, of Haerlems langh en strenghe Belegeringhe ... ghespeelt tot Haerlem ... 1660 (Haerlem 1660; and. dr. Haarl. 1706); Ongheblanckette Maria Stuart, Coninginne van Schotlandt en Ghewaende coninghin van Enghelandt, gedoemt ende gestraft (1644 en 1652), dat tegen Vondels voorstelling van Maria Stuart opkwam en niet altijd even historisch is. Alle drie spelen zijn met zijn spreuk ‘Lust na rust’ onderteekend, als ook zijn in Tiele's Bibliotheek van nederl. Pamfletten (no. 2618) vermelde: Nieu-Jaers Pest-Spiegel, waer in te sien is de rechtveerdige Pest-straffe Gods .. waer in verhaelt wordt den onmatigen handel der Floristen in sommighe Landen etc. (Haarlem 1637), in dat jaar op de kamer voorgedragen, en zijn in Meulmans' Catalogus (bewerkt door v.d. Wulp, II, no. 3329) voorkomende: Bataefsche Boet- en Straf-Prediker, voor-gestelt tot opmerckingh aen de Hollandtsche wanckelbare zielen etc. (Haerlem 1652). J.I. van Doorninck, Vermomde en
naamlooze schrijvers I, 378 schrijft nog aan hem toe: Haerlems buur-praetjen, van Floraas siekbedde, in 't poortael van 't gast-huys (Haerl. 1637) en Den Ondergang ofte val van de groote thuyn-hoer, de boeff-godin (z.p.e.j.). Deze laatste vier gedichten waren tegen den bekenden tulpenhandel gericht. Ten slotte nog een politiek gedicht van hem: Olyf-Kransen, Gevlochten om 't hoofd vande Hemelsche vrede ... in 't vredejaer 1648 (Haerlem 1648); ook dit werd ‘sanghs-wijse’ voor ‘Liefd’ boven al’ vertoond. Een nieuwjaarslied: Nieuwjaars enge poort, gegrondvest op de Christelijcke deugdtspad na de Heylige Stadt Syon ... (Haerlem 1664), wordt mede aan hem toegeschreven.
Zie: H. Gerlings Cz., De aloude Rhetorykkamer De Wyngaartranken ... (Haerlem 1874) 9 en 10; J.A. Worp, Geschied. van het Drama en van het Tooneel in Ned. I, 299; II, 24; Catalogus van de stedelijke Bibliotheek te Haarlem, 2e Suppl. (1864) no 84, 85; W.P.C. Knuttel, Catalogus van de Pamfletten ... in de Kon. Bibl. I (1889), ns. 4538 en 5750.
Ruys