Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 850]
| |
Hij verloor op 5-jarigen leeftijd zijn ouders; zijn bloedverwanten deden hem, toen hij 14 jaar was, op een notaris-kantoor, doch zes jaar later trad hij als jager te paard in militairen dienst en nam als onderofficier deel aan de veldtochten in Duitschland van 1812 en '13. In Oct. 1814 werd hij tot 1en luit.-kwartiermeester benoemd en vertrok in dien rang 29 Oct. 1815 naar Java, kwam 14 Mei '16 te Batavia aan en werd ingedeeld bij de militaire administratie te Makassar. Twee jaar later werd L. tot kapitein bevorderd, nam in dien rang deel aan de expeditie onder kolonel de la Fontaine tegen den opstandeling Aboe Bakar op Zuid-Celebes, bekwam een zware verwonding en werd ter verpleging naar Batavia opgezonden. Nadat hij in 1821 bevorderd was tot majoor, vertrok L. in 1824 voor herstel van gezondheid naar Nederland en keerde in Febr. 1827 naar Java terug, waar hij zich tijdens den Java-oorlog als off. der militaire administratie hoogst verdienstelijk maakte. 22 Maart 1830 werd L. bevorderd tot luit.-kolonel en in Jan. '33 tot kolonel en chef der geheele mil. administratie in Ned.-Indië. In Maart 1837 vertrok hij met pensioen naar Nederland. Hoewel hiermede zijn militaire loopbaan was afgesloten, nam L. nog geenszins rust. Ten einde de door v.d. Bosch ingevoerde suikerfabricatie op Java beter tot haar recht te doen komen, begaf L. zich naar België en Frankrijk, vertoefde als arbeider in verschillende beetwortelsuikerfabrieken ten einde zich technisch te bekwamen. Aldus toegerust, engageerde hij bekwame werktuigkundigen, schafte de noodige machinerieën aan, met het doel in Java's Oosthoek een suikeronderneming te vestigen geheel ingericht volgens de nieuwste werkwijzen. In Nov. 1840 begaf hij zich naar Java, kwam na velerlei tegenspoeden in Indië aan, maar leed ten slotte schipbreuk bij het eilandje Serangan, even beoosten de zuidpunt van Bali. Het schip en de geheele lading, dus ook de kostbare machinerieën gingen verloren, alleen de passagiers en de equipage werden gered. Het verlaten wrak met den inhoud werd daarop door de balineesche bevolking geplunderd, welke gebeurtenis aanleiding werd tot de militaire expeditiën van 1846-1849 tegen het eiland Bali. Intusschen liet L. zich door deze ramp niet ternederslaan. Hij ontbood nieuwe machinerieën uit Europa en reeds in 1842 opende hij twee zeer belangrijke suikerfabrieken in Tegal, nam gedurende zeven jaren persoonlijk de leiding waar, tot de staat zijner gezondheid hem in 1849 dwong naar Nederland terug te keeren. Zie: Hand. en Geschriften Ind. Gen. III (1855) 174 vgg. Muller |
|