[Logger, Hendrik Jan]
LOGGER (Hendrik Jan), geb. te Leiden 25 Mrt. 1789, overl. aldaar 18 Mrt. 1839, was de zoon van den volg. en Geertruida Seldtsam. 18 Febr. 1807 werd hij voor de eerste maal te Leiden ingeschreven als student in de geneeskunde en 18 Jan. 1816 voor den tweeden keer, waarna hij 23 Dec. 1816 bevorderd werd tot Doctor na verdediging van een proefschrift: de Ovariorum morbis. In het jaar 1818 vertoefde hij langeren tijd in Parijs, waar hij de klinische lessen bijwoonde van Dupuytren, Dubois en Larrey. In de Geneeskunde Bijdragen I, 96 gaf hij, onder den titel Aanteekeningen op eene wetenschappelyke reize in den jare 1818, een verslag over het onderwijs dezer hoogleeraren.
Na zijne terugkomst in het vaderland vestigde hij zich te Leiden en verwierf in 1819 de gouden medaille van het Genootsch. t.b.d. Heelk. te Amst. voor de beantwoording der prijsvraag: ‘Eene opgave der beste schrijvers welke over den ziekelijken staat der gewrichten verdienen geraadpleegd te worden, inzonderheid die, welke de waarnemingen der beroemdste heelkundigen bevatten, of welke op eigen ondervinding gegrond daarvoor bijgebracht kunnen worden en tot staving dienen’.
Hij schreef: Waarnemingen van beklemde breuken in N. Verh. v.h. Gen. t.b.d. heelk. te Amst. III St. 2 (1822) 29; Historia morbi eener aan carcinoma mammae gestorvene vrouw, Ibid. 77; Waarneming van een grootendeels vernietigd en volkomen wedergevormd scrotum, Ibid. V (1836) 183; Waarneming van eene zeer belangrijke hoofdverwonding met veschijnselen, schudding tevens der hersenen en ontsteking derzelver deelen gepaard gaande, Ibid. 190; Ontleed- natuur- en ziektekundige verhandeling over de gewrichten in Nieuwe Prijsverhand. v.h. Genootsch. t. bev.d. Heelkunde te Amst. VI (1823); Waarneming eener fractura cruris composita complicata de afzetting van het lid noodzakelijk makende, in Geneesk. Bijdragen I (1825) 96.
Simon Thomas