[Loeff, Dr. Abraham Rutgers van der]
LOEFF (Dr. Abraham Rutgers van der), geb. te Spaardam 2 Mei 1808 als vierde van de 11 kinderen van Ds. Abraham Schim van der Loeff en Dorothea Johanna Rutgers; overl. te Leiden 13 Juli 1885. Op 10-jarigen leeftijd genoot hij drie jaar onderwijs in de Anstalt der Hernhutter Broedergemeente te Neuwied, daarna op het gymnasium te Bolsward en te Groningen, van waar hij in 1825 met den rooden mantel promoveerde naar de universiteit te Groningen. Te midden van de voorbereiding tot zijne promotie in de godgeleerdheid kwamen de belgische onlusten in 1830. Als rector van het groninger studentencorps vormde hij toen de Groninger- en Franeker-Flankeurscompagnie en maakte als sergeant-majoor een vermoeiende campagne mee in België en op de grenzen (26 Nov. 1830-30 Sept. 31). Predikant achtereenvolgens te Slochteren, Noordbroek, Zutphen en Leiden (hier van 9 Mei 1847 tot zijn emeritaat op 29 Sept. 1872) heeft hij als praktisch filantroop tot het in 't leven roepen van vele nuttige instellingen het initiatief genomen, o.m. te Zutfen: de werkinrichting der Protest. Ver. van weldadigheid (1845), te Leiden: de Bewaarschool voor havelooze kinderen (1855), de eerste instelling van dien aard in Nederland; de Verblijfplaats voor jeugdige ontslagenen (1857); de Kweekschool voor Zeevaart (1855) en de Kweekschool voor Bewaarschool-houderessen (1867). Van deze kweekscholen is hij tot zijn dood bestuursvoorzitter geweest. In tal van filantropische commissies had hij bovendien zitting.
Van 1839-1845 was hij mederedacteur van het tijdschrift Waarheid in Liefde. Behalve bijdragen in de Evangelie Spiegel, Christelijke Huisvriend, Bijbelsch Dagschrift, Christelijk Album, Godgeleerde Bijdragen, Vragen des Tijds, Tijdspiegel, Los en Vast enz. verschenen van zijn hand o.a.: Bijbelsch Catechisatieboek voor huisselyk gebruik (1852 tot in 1880 herhaaldelijk herdrukt); Handleiding bij het Catechisatie-onderwijs en ‘de Leidsche Vraagboekjes’, waarvan enkele serieën tot 21 maal herdrukt werden; Lavater's Gedachten over Jezus Christus; de Bijbel voor kinderen; de Wederkeerige opvoeding; de Offerande in den Bijbel; de Bekeering van Saulus; Rome en het Confessionalisme.
Rutgers van der Loeff stelde groot belang in de onderzoekingen der spiritisten en hun geschriften en schreef ook zelf eenige verhandelingen hierover o.a.: Verhouding van de Wetenschap tot het zoogenaamde Spiritisme (1874).
Zijn beroep naar Leiden in 1847 als woordvoerder der groninger richting, bracht heel wat pennen in beweging. Heftige ‘protesten’, ‘waarschuwingen’, ‘beschuldigingen tegen zijn leer’ deden vreezen, dat zijn intreerede ernstige beroeringen ten gevolge zoude hebben; de politie was overal in de kerk aanwezig, maar zijn ‘Vreest niet, want ik verkondig U groote blijdschap’, bracht de gemoederen geheel tot bedaren. Driemaal trad hij op voor koning Willem III in het kamp van Millingen, welke toespraken in druk verschenen evenals zijn Feestrede op 27 Juni 1865 in de Pieterskerk te Leiden voor Z.M. den Koning, den Prins van Oranje, de Prinsen der Nederlanden, de Oudkrijgers van de jaren 1813-15 en de Ridders der Milit. Willemsorde.
Rutgers van der Loeff werd 1850 te Groningen honoris causa Doctor in de Theologie; hij was Ridder Milit. Willemsorde.
Zijn portret is door H. Ringeling op steen geteek.
Zie: Necrologie in de versch. dagbladen en het familie-archief.
Molhuysen