[Lefevre, Simon]
LEFEVRE (Simon) was in de laatste helft der zeventiende eeuw musicus (zangmeester?) te Amsterdam. Eenstemmige door hem gecomponeerde zangwijzen komen voor in A.J. [Anthony Janssen] Zederymen, bestaande in zangen en gedigten. Verciert met nieuwe muzijk, door Mr. S. Lefevre, Muzicijn der stad Amsterdam (Amst. 1656); ook Joan Dusart werkte als componist aan dit liedboek mede. De in het voorwerk (p. 14) gegeven aanwijzing toetsende aan de melodieën ziet men, dat slechts een deel er van nieuw zijn, nl. Treet ghy als wakkre helden (p. 10); De wegen weet ghy klaar (p. 14); 't Is God die yder menschenkint (p. 18); Wel hem die, achteloos den zijwegh ingeslagen (p. 37); Als ghy 't kristalijnne nat (p. 39); O zoete rust (p. 186), De maght en moetwil doen veel quaat (p. 195); Waar heenen voert de ongebonden lust (p. 219); Uyt 's herten diepste hoekken (p. 227); Myn ziel, door hoogen noot bestreden (p. 229); Die zich noit tegen God en stelden (p. 254) en O ghy verkoren Gods geslachte (p. 268); de andere dezer ‘nieuwe zangen’ zijn slechts omwerkingen van destijds in zwang zijnde wijzen.
Belangrijker is zijn aandeel aan het werk waarvan de titel luidt: Des Konings en Prophete Davids boek der harp-zangen: in neêrduitsch uitgebreidt door dr. Johan Vlakveld, Van nieuws op musijk gebracht met 1. en 2. stemmen: cantus, of tenor, en bassus; nevens een bassus continuus: door Mr. Simon le Fevre en dat voor rekening van Vlakveld, medicus te Haarlem, wien daartoe 25 Mrt. 1682 octrooi werd verleend, het volgend jaar het licht zag te Haarlem bij Margarita van Banken, de weduwe van Abraham Casteleyn. Een titel-uitgaaf met nieuw