[Launy, Lodewijk]
LAUNY (Lodewijk), zoon van F. Launy en S.M. Winssel, werd geboren te Kopenhagen 28 Febr. 1797, overl. te Batavia 29 Juli 1849, ten gevolge van een noodlottigen val van zijn paard. Hij trad op 18-jarigen leeftijd in dienst bij de nederlandsche cavalerie en vertrok als onderofficier van dat wapen in 1816 naar Java; in 1819 verliet hij den militairen dienst, werd geplaatst als klerk bij de hoofd-directie van financiën en vervolgens als commies bij den resident van Buitenzorg. Door zijn bekwaamheden trok L. spoedig de aandacht, werd in 1826 benoemd tot assistent-resident van Buitenzorg, in 28 tot inspecteur van financiën en in 29 als commissaris naar het eiland Banka gezonden, alwaar groote ontevredenheid onder de mijnwerkers bestond en de geheele administratie herzien en geordend moest worden. Het volgende jaar volgde zijne benoeming tot resident van Madioen, daarna van Banjoemas en Pekalongan, in welke betrekkingen hij gewichtige diensten bewees. In 1845 werd L. aangesteld tot directeur der middelen en domeinen en in 48 tot directeur-generaal der financiën. Behalve door zijn ambtsbezigheden maakte L. zich ook in andere opzichten verdienstelijk; zoo was hij o.m. eenigen tijd voorzitter van het zgn. Parapattan-weezengesticht te Batavia.
Zie: Hand. en Geschriften Ind. Genootschap, III (1856) 301.
Muller