Staten van Zeeland (1857-60), van curator van het stedelijk gymnasium (1851-74), van secretaris der Hulpbank van Middelburg (1849-74), van bestuurslid en voorzitter van 't departement Middelburg der Maatsch. tot Nut v. 't Alg. (1850-60), van medebestuurder der Vereeniging tot bevordering der toonkunst in zijn geboortestad (1857-71), van lid van het Zeeuwsche Comité ter bevordering van den aanleg van spoorwegen in het zuiden des lands (1859 e.v.) en van het Comité ter bevordering van een transatlantische stoomvaart op Amerika (1871 e.v.). Verder was hij lid en medebestuurder van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, dat in 1874, bij Lantheers benoeming tot lid van den Hoogen Raad, diens bijzondere verdiensten jegens het Genootsch. erkende door hem een gouden medaille met toepasselijk inschrift aan te bieden. Ook het Hist. Genootsch. te Utrecht, het Prov. Utrechtsch Genootsch. van K. en W. en de Maatsch. der Ned. Letterk. vereerden hem met hun lidmaatschap, terwijl de Société académique de Cherbourg hem tot correspondeerend lid benoemde.
Nog op zijn 52ste jaar trad L. in het huwelijk, en wel met Anthonia Jacoba Maria barones van Lijnden, oudste dochter van den toenmaligen commissaris des konings in Zeeland. Behalve zijn proefschrift dat als een werk van blijvende waarde bekend staat, heeft L. geen andere geschriften nagelaten dan de eerste vier afleveringen van een fraaie verzameling kaarten, portretten, platen enz. van Zeeland, onder den titel: Zelandia illustrata (1866-74), voortgezet en voltooid door den bibliothecaris van het Zeeuwsch Genootsch., F. Nagtglas 1874-85); een werk van niet minder blijvende waarde en vooral voor de kennis van de oudheid en geschiedenis der prov. Zeeland van zeer veel belang.
Zijn portret bestaat in een steendruk van A. Kroon.
Zie: Levensber. Letterk. 1878, 17; Arch. Zeeuwsch Genootsch. III, 3de st., 1.
Zuidema