Maar vooral heeft T., die beweert, dat L. van apothekersleerling, zonder academie of heelkunstig onderwijs, medico-chirurgus geworden is, veel tegen op zijn behandeling van den kanker, door middel van 't appliceeren van zijn Trochisci de Minio, een bijtend middel, waarmee de ziekte altijd verergert, nooit verbetert. En F. Ruysch zou hem, zelfs naar aanleiding daarvan toegevoegd hebben: ‘hebt gij al niet menschen genoeg vermorst: men behoorde u de praktijk te verbieden’.
Nog schreef hij: Nauwkeurige verhandelinge over de tekenen, voorzeggingen en genesingen van de Ophthalmia seu Inflammatio Oculorum of Ontsteking der Oogen (Amst. 1722).
Zie: A. Titsingh, Verdonkerde Heelkonst, 520 en 521, en passim; A. Geyl, Bijdragen tot de kennis van de geschiedenis der obstetrie en gynaekologie in ons vaderland in Ned. Tijdschr. van Verlosk. en Gynaek. 1895. 3.
A. Geyl