[Koyter, Volcker]
KOYTER (Volcker), of Coiter, geb. te Groningen 1534, gest. 1600, heeft gestudeerd onder Eustachio, Fallopia en Aldrovandi te Bologna en behoort tot de beste anatomen van zijn tijd. Zoowel de gewone menschelijke als de vergelijkende ontleedkunde en de embryologie vonden in hem een gelukkig beoefenaar. O.a. verrichtte hij zeer merkwaardige onderzoekingen aan het slaapbeen, ontdekte den corrugator supercilii en was een der voorloopers van de leer van het ontstaan der zoogdieren uit eieren. Uit een aanzienlijke familie gesproten liet hij zich door ‘groote aanbiedingen’ verlokken om zich in Neurenberg te vestigen. Vóór dien tijd had hij te Bologna nog les in de ontleedkunde gegeven. Later ging hij tot den militairen dienst over, vooral gedreven door zijne zucht om lijkopeningen te doen. Hij zou ook lijfarts van paltsgraaf Lodewijk van Beieren, geweest zijn. Hij heeft verschillende zeer belangrijke werken nagelaten. De zeer geroemde en schoone afbeeldingen daarin zijn genomen naar door hemzelf vervaardigde teekeningen. De ossibus et cartilaginibus humani corporis. Tabulae c. Explicationibus (Bonon. 1566); Externarum et internarum principalium humani corporis partium Tabulae, atque anatomicae exercitationes observationesque variae, novis, diversis ac artificiosis figuris illustratae (Norimb. 1573); Diversorum animalium sceletorum explicationes. Iconibus artificiosis et genuinis illustratae, etc. (Norimb. 1575); Ossium infantis historia, is ook gevoegd bij H. Eyssonii Tractatus de ossibus infantis cognoscendis etc. (Groning. 1659); Tabulae externarum partium humani corporis, in quibus unaquaeque pars variis nominibus et etymologiis breviter - explicatur (Bonon. 1564);
De observationibus anatomic. et chirurgic. (Norimb. 1573).
Zijn anoniem geschilderd portret is in het Museum te Weimar. Een ander van 1575 is in 1669 gegraveerd door J.F. Leonart.
Zie: H. Conringii In universam artem medicam singulasque ejus partes introductio (Helmestad. 1687); G. Harvei Exercitationes