[Koitenbrouwer, Gaert]
KOITENBROUWER (Gaert), in de nijmeegsche rekenboeken naar zijn westphaalsche geboorteplaats meestal genoemd Gaert van Dulcken, was de maker van het kunstvolle schepengestoelte in de voorzaal van het nijmeegsche raadhuis.
Dit kunstwerk werd door hem ‘in daghueren’ vervaardigd 1554-1555. Aan hout kostte het ƒ 346, terwijl van Dulcken met zijn medearbeiders ƒ 638-3 st. ontvingen. Deze medearbeiders zullen geweest zijn de ‘kystensnyders’ Joh. van Goch, Joh. van Rinckelsfoirt en Joh. Cremer, van Afferden, die in 1553, benevens Willem Willemsz. van Venlo, in 1554 het nijmeegsche burgerschap verwierven. Van denzelfden beroemden meester is ook de nog in ongeschonden staat bewaarde hoofddeur van het raadhuis, met meesterlijk snijwerk in het bovenste gedeelte, uitgevoerd in 1553, en betaald met ƒ 94. Verder de archiefkast of zoogenaamde ‘blok’ ten raadhuize, waarin der stads privilegiën, charters en andere belangrijke stukken worden bewaard. Dit meubel, een massieve eikenhouten kast, zonder eenige versiering, wekt welverdiende bewondering door zijn soliden arbeid en practische inrichting. Vervaardigd in 1560, werd het aan van Dulcken met ƒ 109, 1 braspenning, 4 groot betaald. Ook de met snijwerk en spreuken versierde kap van den schoorsteen in de tegenwoordige secretarie is kennelijk een werkstuk van dezen meester. Vermoedelijk mag hem eveneens worden toegeschreven een tochtportaal aan de N.W. zijde der St. Stephenskerk te Nijmegen, in de 17e eeuw samengesteld uit de overblijfselen van de vroegere koorstoelen der kanunniken en gedateerd 1577.
Het jaar van 's mans geboorte en van zijn overlijden is onbekend.
van Schevichaven