gekozen en reeds in de eerste zitting, die hij bijwoonde, benoemd in de commissie, die het protest tegen de annexatie der diamantvelden zou opstellen, dat, in een aantal vreemde talen vertaald, over Europa moest worden verspreid; wat echter achterwege bleef, toen het bleek, dat aan de annexatie niets te veranderen was en op zijn voorstel besloten werd, om in de willekeurige daad van de Kaap-Kolonie onder protest te berusten. Later zat hij in commissies voor belangrijke zaken als het tolverbond, de spoorwegen, de nauwere vereeniging met de Transvaal, enz. Helder en koel van hoofd, welsprekend, begaafd met een ruime mate van gezond verstand, onafhankelijk van geest, oefende hij een machtigen invloed op den Volksraad. In de eerste dagen van 1896 werd hij door Pres. Steyn, samen met den heer Abr. Fischer, afgevaardigd, om de transvaalsche regeering van advies te dienen in de verwikkelingen, die het gevolg waren van den Jameson-inval.
In de zitting van 1897 vierde hij zijn 25-jarig lidmaatschap van den Volksraad en werd hij door zijn medeleden, als blijk van achting, vereerd met een gouden snuifdoos.
In het jaar 1900 was hij reeds ziekelijk, en niet meer geschikt om een belangrijk aandeel in de handelingen van den Raad te nemen. Toen evenwel moest beslist worden over het wel en wee van den Vrijstaat, door zich geheel solidair te verklaren met de Transvaal, was de wakkere oude man weer op zijn post en bleef daar tot het einde toe.
Zie: de Zuid-Afrikaansche Post van 9 Juli en 18 Juli 1907.
de Savornin Lohman