bestuur tot bloei te brengen zou zijn, en van K.'s gebleken groot organiseerend talent, werkkracht, doortastendheid, en helder oordeel alles goeds verwachtte. Niet ten onrechte, zooals de ontzaglijke bloei der Mij. en de zegepraal over machtige buitenlandsche mededingers weldra bewees, totdat het jaar 1898 de groote teleurstelling bracht, dat de oude putten minder olie begonnen te leveren. Door een rusteloozen arbeid van twee jaren mocht K. er niet alleen in slagen, alle bezwaren volkomen te overwinnen, maar tevens den grondslag te leggen voor breedere en minder wisselvallige ontwikkeling.
Het bedrijf der maatschappij was toen door K. reeds tot een groot geheel gemaakt en bestond zoowel in het winnen en verwerken der olie als in den afzet der uit de olie gewonnen producten.
Gedurende het beheer van K. was de Mij. voortdurend bedreigd door de aanvallen der Standard Oil Cy.; K.'s groote verdienste was het, dat hij onbevreesd dezen aanvallen het hoofd heeft geboden. Verder nam Kessler het initiatief tot den bouw eener eigen vloot en van eigen tankinstallaties in China en Britsch-Indië, waardoor groote bezuinigingen in den afzet der producten werden bereikt. Hij wist de concessies der Mij. belangrijk te vergrooten, en het was ook K. die de eerste stappen deed tot onderlinge aansluiting der verschillende petroleummaatschappijen in Ned.-Indië. Zaken van verre uitzicht, waardoor K. zich ten opzichte van zijn land groote verdiensten heeft verworven.
Maar door teleurstellingen en te groote krachtsinspanning had hij veel geleden. In Oct. 1900 weder naar Sumatra vertrokken, bleek hij niet meer tegen het tropisch klimaat bestand. Na 14 dagen keerde hij, op aandringen der geneeskundigen, onverwijld naar Europa terug. Verder dan Napels bracht hij het echter niet. Hij ontsliep in het bewustzijn, dat zijn onvermoeide arbeid met het beste gevolg was bekroond, en in de stellige wetenschap van den nabijzijnden herbloei eener Maatschappij, die hij als zijn levenswerk mocht beschouwen.
Zie: Ind. Mercuur 1900, 962; Petroleum Review 1900, 570 (beide met portret); Verslagen der Maatschappij; L.P. de Stoppelaar, de Petroleum-Industrie, in het bijzonder die van Ned.-Indië (Amst. 1897, besproken in Ind. Gids 1898, 85); Willemsen, de Geschiedenis der Kon. Ned. Mij. enz. (Rott. 1911).
Margadant