[Kempenaer, Ludovicus Timon de]
KEMPENAER (Ludovicus Timon de), geb. te 's Gravenhage, werd 19 April 1768 te Leiden ingeschreven als student in de rechten, vestigde zich na zijne promotie te Alkmaar, werd aldaar 24 Nov. 1779 lid der vroedschap, was er in 1781 en 82 schepen en werd 26 April 1783 tot ordinarisgedeputeerde benoemd. Gelijk in de vroedschap van Alkmaar, deed hij zich ook in der Staten vergadering als een tegenstander van het stadhouderlijk bewind kennen (hij behoorde 8 Aug. 86 ook te Amsterdam tot de onderteekenaars der acte van verbintenis tot handhaving der republikeinsche constitutie), en het was deswege, dat de Prinses na den pruisischen inval zijne ontzetting uit alle ambtsbetrekkingen eischte. Gevolgelijk werd hij bij schrijven der Staten van 11 Oct. 87 als vroedschap afgezet. Na de omwenteling van 1795 werd hij 21 Jan. en 21 Mrt. voor één jaar tot representant der burgerij verkozen, telkens met op 1 na de meeste stemmen. 7 Jan. 96 werd hij tot lid der Nationale Vergadering voor het district Kennemereind benoemd. Hij was toen raad en generaal-meester van de Munten, en verkreeg van de Nat. Vergadering 22 April, dat deze betrekking buiten bezwaar van den lande mocht waargenomen worden door Mr. Zacheus van Foreest. De Kempenaer behield de gunst zijner kiezers wel grootendeels te Alkmaar maar niet in de buitengemeenten, want deze, geholpen door de revolutionnaire partij, brachten 10 Juli 1798 niet hem maar Dr. P. de Sonnaville in het Wetgevend Lichaam. De K. huwde 20 Aug. 1775 met Anna Elisabeth Blankert, die hem in Oct. 1776 een dochtertje schonk en in de volgende maand overleed; en hij hertrouwde 8 April 1781 met Maria Eva van Foreest, van wie hem dochters geboren zijn. Wiselius getuigde