[Kellen, jr. David van der (2)]
KELLEN jr. (David van der) (2), zoon van den voorgaande, 23 Sept. 1804 te Amsterdam geb., aldaar overl. 30 Mrt. 1879; hij leerde het stempelsnijden van zijn vader, terwijl de landschapschilders H. van Oort en B. van Straten hem in de teekenkunst onderwezen. Na den dood zijns vaders in 1825 volgde hij dezen als stempelsnijder aan de Munt te Utrecht, waaraan hij reeds verbonden was, op, terwijl hij in 1852 tot eersten stempelsnijder benoemd was, welke betrekking hij tot 1874 behield, toen hij wegens hoogen leeftijd zijn ontslag nam. Zijne voornaamste penningen (eene volledige lijst komt voor in het Ned. Tijdschrift voor Munt- en Penningkunde 1895) zijn: Nieuwejaarspenning (1824) (zijn eerste werk), draagpenningen voor de deelnemers aan den Oorlog op Java (1830), Verdediging van de citadel van Antwerpen (1832), Overlijden van Hogendorp (1834), Huwelijk van den Prins van Oranje (1839), Huwelijk van Prinses Sophie der Nederlanden (1842), Overlijden van Willem II (1849), verschillende eerepenningen met borstbeeld van Willem III, penningen ter eere van burgemeester Huidekoper (1850), Prof. Reinwardt (1851), baron d'Ablaing van Giessenburg (1853), P. de Raadt (1855), Prof Suerman (1859), baron van der Heim van Duyvendijke (1863), Mr. Kien (1864), J. Baart de la Faille (1867), koninklijke eerepenning voor verdiensten bij den watersnood (1855). In 1874 vervaardigde J.P. Menger zijn portretpenning, hem aangeboden door de muntbeambten bij zijn afscheid van 's Rijks Munt.
Hij was gehuwd met mej. H.F. Menger.
Zijn portret is door J. Cohen Gosschalk op steen geteekend.
Zie: Ned. Tijdschr. voor Munt- en Penningkunde 1895, 5.
van Kerkwijk