[Houttuyn, Frans]
HOUTTUYN (Frans) ontving zijn opleiding tot boekverkooper te Hoorn en werd 24 Maart 1745 ingeschreven in het amsterdamsche boekverkoopersgilde. Zijn handel dreef hij aldaar tot 1765 op het Water tegenover de Papenbrug in ‘Isaac Newton’ onder de zinspreuk ‘Aedificando floret. Als uitgever bezorgde hij o.a. in 1747 's Gravesande's Inleyding tot de wijsbegeerte en in 1761 en volgende jaren de Natuurlijke historie of uitvoerige beschrijving der dieren, planten en mineralen, volgens het samenstel van Linnaeus van zijn zoon Martinus Houttuyn, practiseerend geneesheer te Hoorn. Met Kornelis van Tongerlo te Amsterdam was hij uitgever van Hervey en van enkele spectatoriale geschriften (De zedemeester, den tweeden druk van van Effen's Hollandsche spectator, De philantrope). Ook had hij in zijn fonds enkele artikelen van Jan Luyken. Zijn plaats ontleent hij vooral aan de onderneming van de Nederlandsche jaarboeken, inhoudende een verhaal van de merkwaardigste geschiedenissen, voorgevallen binnen den omtrek der Vereenigde Provinciën, in 42 deelen van 1748 tot 1765 verschenen en sedert tot 1798 voortgezet. Of en zoo ja in hoeverre hij in familierelatie staat tot de doopsgezinde Houttuyn's, die in Westfriesland voorkomen (Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsgez. in Holland I, 38; II, 26, 68; Tijdschr. v. boek- en bibl. wezen IX (1911) 99; G.J. Honig, Van een noordhollandsch dorp Zaandijk passim), blijkt niet. Voorzichtigheid is geboden wegens de beteekenis van het woord houttuin (Winkler, De nederl. geslachtsnamen 290).
Enschedé