commissie, die in de laatste dagen van 1672 bij den inval van Luxembourg in Holland te velde gezonden werd, om de noodige maatregelen tot tegenweer te nemen. Ook was hij één dergenen, die zich krachtig te weer stelden tegen het aannemen der door Lodewijk XIV gestelde vredesvoorwaarden.
Hop behoorde tot de Remonstranten; in 1649 was hij ‘publyckelijck gedoopt’ in hunne kerk. Hij was tweemaal gehuwd: 1o. in 1651 met Anthonia Cloeck, die in 1666 stierf; 2o. in 1676 met Anne Pers, de weduwe van zijn zwager Mr. Hendrik Cloeck, die hem overleefde. Hij had, behalve een jong overleden zoon, uit deze huwelijken zeven kinderen. Huygens spreekt een paar malen over hem op een wijze, die een minder gunstig denkbeeld van zijne zedelijkheid geeft (Journalen, III, 76, en IV, 159; de verder in het Register op de Journalen i.v. uit deel I en II geciteerde plaatsen hebben niet op hem, maar op zijn bekenden zoon Jacob betrekking.
De bij van Riemsdijk, De Griffie van Hare Hoog Mogenden 77, noot 1, genoemde Mr. Cornelis Hop, is ook een zijner zoons.
Eene collectie documenten, in 4 deelen gebonden, afkomstig van Hop, berust sedert 1899 in het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage. Hierin komen voor door hem gehouden Notulen van de vergaderingen van de Staten van Holland, vn. in 1672; deze zijn door ondergeteekende uitgegeven in de Werken van het Historisch Genootschap te Utrecht, derde Serie, no. 19. Aan de inleiding tot deze uitgave en verder aan Elias, Vroedschap van Amsterdam II, 739 vlg., is het bovenstaande ontleend.
Japikse