[Haps, Peter van]
HAPS (Peter van), uit een oud nijmeegsch burgergeslacht, werd 13 April 1648 als student in de rechten aan de harderwijksche hoogeschool ingeschreven, en op 21 Juli van dat zelfde jaar besloot de nijmeegsche raad hem een gratificatie van ƒ 18 te vereeren, ‘voor de dedicatie en presentatie van zijn theses’. Uit een raadsbesluit van 8 Dec. 1652 blijkt dat hij J.U.D. was. Twee geschriften zijn van hem bekend, beide producten uit zijn jeugd, van welke de bibliotheek van het British Museum een, waarschijnlijk uniek, exemplaar bezit.
De titels luiden: Lof ter eeren van de stadt Nieumegen. Hier is bij-ghevoecht den Nieumeegschen maechdekrans. Aan het einde: Nieumegens Danckbaerheyt tegens den hoochgeleerden, wijt vermaarden Joh. Smith [Smetius], bedienaer des goddelijcken woordts tot Nieumegen (1646); Hollants Vree-tooneel of Blij-Eynt Spul; op den sin van B'thont lang uure; gherijmpt over den besloten Vreed tot Munster, den 30/20 der maent Januari 1648 (Nijm. 1648); voor het presenteeren van deze comedie werd hem door den Raad een ‘vereeringh’ van ƒ 15 toegelegd. Verder: Oratiuncula de juventute principum non aspernanda, dicta Batavorum oppidi scu Neomagi Geldriae, die 26 Novembris 1650. (Noviomagi 1651). Van Haps was gehuwd met Anna Maria van Aken.
van Schevichaven