Acte van Stilstand te teekenen en werd verbannen naar Waalwijk. Aldaar en te Antwerpen hielp hij mede aan de stichting der remonstrantsche broederschap in 1619. Heimelijk keerde hij terug en predikte herhaaldelijk, maar week weder uit naar Wezel. Daar werd hij uit de gemeente gestooten en trok naar Emmerik. Vijanden uit Wezel verrieden hem hier aan een hollandschen officier, die hem naar den Haag bracht en aal het gerecht overleverde. Hij werd 3 Juni 1620 veroordeeld tot levenslange gevangenschap in het Rasphuis te Amsterdam evenals zijn geestverwant Sam. Prince. Uit de harde gevangenschap werden zij 12 Oct. 1621 verlost door Dominicus Sapma. Hij predikte heimelijk nog te Amsterdam, begaf zich toen naar Holstein, waar hij 3 Oct. 1622 te Frederikstad de lijkrede hield voor Conr. Vorstius, en ging toen naar Hamburg. Op onbekende wijze is hij op een reis naar Spiers omgekomen. Gedurende zijn gevangenschap, waar hem theologische boeken werden geweigerd, bestudeerde hij rechtskundige werken en schreef Tribunal reformatum, het eerste pleidooi tegen de pijnbank, een uiting van echt christelijke humaniteit, waardoor hij de voorlooper is geworden van een geadelde rechtspleging. Het boek verscheen te Hamburg 1624 en is vertaald door Dan. Jonktijs onder den titel De pijnbank wedersproken en bemagtigt (Rotterdam 1651). Lang veroordeeld en bestreden, vonden zijne denkbeelden eerst anderhalve eeuw na zijn werk hier en in Duitschland ingang.
Zie: Brandt, Hist. der Reform. III en IV passim; Moller, Cimbria Literata II, 249; H.C. Rogge, Joh. Wtenbogaert II; A.C. Duker, Gisb. Voetius I, 126; H. IJ. Groenewegen, De Remonstrantie 28; Rud. Kayser, Joh. Grevius in Protest. Monatshefte XV, 354; Ph.v. Limborgh, Epp. Eccles. deelt eenige brieven van Grevius mede.
Groenewegen