[Focanus, François]
FOCANUS (François), zoon van Jacob Focanus (1) (I kol. 866) en Sara de Witt; de moeder was een volle nicht van den welbekenden dordtschen burgemeester Jacob de Witt, die waarschijnlijk wel naar haren gelijknamigen vader genoemd is; hij nam na den dood van haren echtgenoot de zorg voor hare drie kinderen op zich. François evenals de hierna te noemen Jacobus, zijn broeder, zal waarschijnlijk te Dordrecht opgevoed zijn. Hij studeerde te Utrecht, waar hij in 1644 ingeschreven werd als ‘Dordracenus’ (Alb. Stud. Acad. Rheno-Traj. op 1644). Later werd hij landdrost van de Meierij van den Bosch en schepen in die stad. In 1657 huwde hij in den Haag met Deliana van Lantschot, in de verte ook aan de familie de Witt verwant. In 1672, na den moord der de Witten, raakte hij in gevangenschap; hij werd door zijn koetsier beschuldigd van beweerd te hebben, dat hij de de Witten zou wreken en het den Prins doen ontgelden; van einde Sept. 1672 tot begin Sept. 73 bleef hij gevangen: eerst op de Voorpoort in den Haag, daarna op het stadhuis in den Bosch, waar de schepenbank zijn proces behandelde; hij werd geheel vrijgesproken.
Zie: C.A. van Sypesteyn in Haagsche Stemmen 1888/9, 533 vlg.; G.W. Kernkamp, Baltische Archivalia 131; Balen, Dordrecht 1332.
Japikse