[Damme, Petrus Bernardus van]
DAMME (Petrus Bernardus van), zich noemende en bekend als Pieter van Damme, zoon van Adrianus Franciscus en Maria Barbara Gerards, geb. te Gent 20 Juni 1727, overl. te Amsterdam (Rokin bij de Wijde Lombardsteeg) 13 Jan. 1806, werd 19 Jan. 1756 ingeschreven in het amsterdamsche boekverkoopers gilde; hij beoefende bij voorkeur zoo niet uitsluitend den ouden handel. In 1764 gehuwd met Jacoba Quirina Aaltsz (overl. 21 April 1805), waardoor hij financieel onbezorgd kon leven, ontdeed hij zich van zijn voorraad boeken en handschriften, die 8 Oct. 1764 en 28 Maart 1769 te 's Gravenhage verkocht werd, de eerste auctie door de boekverkoopers M.F.L. Varon en J. Gaillard, de twee auctie door den laatsten alleen. Sedert legde hij zich krachtiger toe op munt- en penningkunde, maar bleef toch ook nog handelen in oude boeken (Navorscher 1910, 337, 338). Zijn muntkabinet werd 21 Maart 1808 geveild te 's Gravenhage (auctie-cat. geredigeerd door W.H.J. van Westreenen van Tielland; de aant. in Cat. van de Mij. der ned. letterkunde II, 10 is fout); de klassieke munten kwamen terecht in het koninklijk penningkabinet. Hoewel roomsch, stelde hij na aftrek van eenige legaten de Mij. tot Nut van 't Algemeen tot zijn universeelen erfgenaam, op welker last en tot wier behoef gemelde munt- en penningveiling geschiedde; executeurs zijner nalatenschap waren Jan Frederik Meyer, Jacobus Koning en Jan Huyser. Als boekverkooper-historicus mengde hij zich in de wetenschappelijke behandeling van het vraagstuk naar de uitvinding der boekdrukkunst, hierin voor Coster ijverende, staande aan de zijde van Gerard Meerman tegenover Johannes Enschedé (overl. 21 Nov. 1780). Blijkbaar uit liefde voor de zaak, immers hij was toen
denkelijk buiten den handel. was hij in 1767 de uitgever van H. Gockinga's Uitvinding der boekdrukkunst, getrokken uit het latijnsch werk van Gerard Meerman, voor zijn rekening gedrukt te Amsterdam, ter drukkerije van de Erve H. Aaltsz, een destijds, althans onder dien naam voor zoover ik weet niet bestaande drukkerij. In de voorrede oordeelt Gockinga dat van Damme een eerlijk man is. In hoeverre hij daarin gelijk had, blijve in het midden. Beurtelings genoemd een falsificator, en een oprecht persoon heeft zich dienaangaande geen communis opinio gevormd noch de historische critiek uitspraak gedaan. Onder de dingen door hem bezeten, moet genoemd worden het kladhandschrift van Vondel's Tassoos Godefroy of Hiervsalem verlost, in 1910 door Dr. W. de Vreese teruggevonden in de keizerlijke bibliotheek te Petersburg. In 1787/88 redigeerde hij den catalogus van de collection de médailles antiques (1 dl. en 2 suppl.) van gravin Bentinck. Van zijn weinige publicaties noem ik alleen: Recueil de medailles des rois grecs de notre cabinet, tout en planches gravées; en regard les médailles singulières et inconnues de très grande rareté (Amst. 1793). Zijn portret is gegraveerd door C. Bogerts.