[Cuynretorff, Godefridus]
CUYNRETORFF (Godefridus), ook Kuynretorff en de Kuynretorff, geboren te Deventer, volgens de kroniek van van Aemstel van Mijnden, overl. in 1528. In 1522 ontmoeten wij hem als doctor in de beide rechten en officiaal van den bisschop van Utrecht te 's Gravenhage met anderen, zegt Geldenhauer ‘accersiti ab antistite.’ In 1523 is hij als kanunnik van St. Jan en officiaal te Utrecht. In 1525 was hij tegenwoordig bij de verbranding van Jan de Bakker en wordt dan genoemd ‘dominus Cunnetorphius JCt.’ Toen bisschop Hendrik van Beieren in 1528 Utrecht op de Gelderschen heroverde, nam hij vier aanzienlijken als gevangenen mede naar Wijk-bij-Duurstede ‘daer hij sijn wille mede wilde doen.’ Hieronder was ook C., die in een zak gedaan, zonder vonnis des nachts in de Lek verdronken werd. Zijn lijk werd te Vianen opgevischt en in de kerk aldaar begraven. Ongetwijfeld is dezelfde bedoeld met Dr. Geert Kuinretorff, die in 1524 als kanunnik van St. Jan en officiaal van den bisschop in het kampensch archief voorkomt. Men leze daar dan Goert K., hetgeen - blijkens schriftelijke mededeeling van den archivaris van Kampen - inderdaad in de oorkonde te lezen is.
Zie: G. Geldenhauer, Collectanea (uitg. Prinsen, Werken Hist. Gen. III: 16) 58 en 79; Fredericq, Corpus Doc. Inq. IV, 497; Jac. Traiecti alias de Voecht, Narratio (uitg. Schoengen, Werken Hist. Gen. III: 13) 399; Kroniek van Jhr. H.v. Aemstel van Mijnden, uitg. S. Muller Fz. in Bijdr. en Med. Hist. Gen. V (1882) 344, 346 en XI (1888) 38, 41; Register Charters en Besch. Oud- Archief Kampen no. 1665, vergelijk no. 1375.
van Kuyk