en Anna Christina van Munster, daarna - in Juli 1667 - met Magdalena Besemers. Uit dit tweede huwelijk werd 1671 te 's Hertogenbosch een dochter Catharina geboren, die de vrouw werd van Abraham Champfleury (geb. 1663, gest. 21 Sept. 1714 te Amsterdam, waar hij sinds 8 Aug. 1706 predikant is geweest, na te hebben gestudeerd te Leiden (ingeschreven 4 Oct. 1683) en te hebben gestaan te Oudenbosch (Mrt. 1689 tot Mrt. 1697) en 's Hertogenbosch, in welke stad hij 9 Mei 1701 ook professor is geworden aan de Illustre School; 4o. Herman, geb. 1620 te Leiden, waar hij 29 Jan. 1637 ook aan de academie als student is ingeschreven, ongehuwd gestorven 24 Mei 1685. Tusschen 1658 en 1681 was hij herhaaldelijk schepen, tevens ontvanger, te 's Hertogenbosch; 5o. Johanna, gedoopt te Leiden 25 Febr. 1622, gest. 1682, na gehuwd te zijn geweest met Lambertus Crollius (geb. te Vianen, Mrt. 1646 als student ingeschreven te Leiden) predikant te Loon. Een J. Kuchlinus werd in 1643 de eerste rector van de latijnsche school te Maastricht (cf. H.H. Kuyper, De opleiding tot den dienst des Woords bij de Gereformeerden ('s Grav. 1891) 599.
Niettegenstaande Cuchlinus zeer gezien was, dacht hij toch zeer klein van zichzelf. Aan zijn Hessenland bleef hij steeds zeer gehecht. Wat zijn denkbeelden betreft was hij beslist contraremonstrant; een tijdlang heeft hij zelfs zijn colleges met opzet gesteld op de uren, waarop ook Arminius doceerde, om zijn leerlingen te verhinderen den laatste te hooren. Behalve de reeds genoemde rede, waarmee hij 't regentschap van 't College der Staten aanvaardde, verschenen van Cuchlinus' hand ook nog: Oratio panegyrica de praclara victoria D. Mauritii Comitis a Nassau iuxta Turnhout (Lugd. Bat. 1597); Syntagma Thesium Catecheticarum .... intra quinquennium disputatarum (Lugd. Bat. z.j.), bevattend 126 door studenten onder zijn leiding verdedigde stellingen; Ecclesiarum Hollandicarum et Westfrisiacarum Catechismus (z. plts. [Genevae] 1612), behalve de in 't vorige werk gepubliceerde theses er nog 16 nieuwe bevattend; Theologicae Disputationes de religionis Christianae capitibus praecipuis (z. plts. [Genevae] 1613, de vorige theses met nog drie vermeerderd; terwijl eindelijk ook nog in verschillende bibliotheken 9 niet herdrukte disputationes te vinden zijn. Zijn briefwisseling als regent v.h. Staten College is op het leidsche gemeente-archief. Zijn geschilderd portret hangt in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Het is gegraveerd door J. Houbraken, C.C.F. Fritsch, e.a.; 's Rijks Prentenkabinet bezit een voor H. Pothoven geteekend portret van hem.
Zie: Bayle, Dictionaire historique et critique, in voce; C. van Breughel Douglas, Johannes Kuchlinus en zijn afstammelingen in De Nederlandsche Heraut III (1886) 133 v.v.; A.C. Duker, Gisbertus Voetius I (Leiden 1897) 35, 36, 58, 59 60 n. 3, 64 n. 1, bijlagen 17, 32, 34; L.D. Petit, Bibliographische lijst van werken van Leidsche hoogleeraren (Leiden 1894) 137 v.v.; C. Sepp, Het Godgeleerd Onderwijs in de Nederlanden I (Leiden 1873) 55; N.C. Kist, Bijdragen tot de vroegste geschiedenis en den toekomstigen bloei der hoogeschool te Leiden (Leiden 1850) 51; Inneleydinge ende aenvang vant collegie der Theologiën (Leyden 1593) 37; Werken der Marnixvereeniging S. III, D. IV, 159, 162, S. III, D. V, 236, 252, 257, 258, 261; G.J. Vos, Amstels kerkelijk leven