[Cousturier, Joseph Lambert]
COUSTURIER (Joseph Lambert), rechtsgeleerde, geb. te Reymerstock, gehucht van Gulpen in Dec. 1803 en overl. te Luik 19 Nov. 1872. Zijn vader was agent van het uitvoerend bewind bij de municipaliteit van het canton Meerssen. Hij ging met zijn familie in 1808 naar Maastricht, waar zijn vader kort daarna stierf en hij het lager onderricht genoot en sinds 1813 de lessen op het collegie volgde, dat weldra den naam kreeg van Koninklijk Athenaeum. In 1820 ging hij te Luik in de wijsbegeerte studeeren aan de universiteit aldaar en daarna de rechten, onder Warnkoenig en Ernst en deed er schitterende studiën, werd daarna advocaat te Maastricht, na de scheiding van België rechter te Hasselt (1831) en in April van dat jaar in de voorloopige hoofdstad Tongeren. Hij nam een werkzaam deel in de rechterlijke organisatie, door het grootste deel op zich te nemen van de redactie van de memorie die de rechtbank van Tongeren, door den minister van Justitie geraadpleegd, aan de regeering richtte. In 1836 werd hij vice-president dier rechtbank en eindelijk 8 Aug. 1857 raadsheer aan het hof van appel te Luik. Hij maakte zich vooral naam door zijn rechtsgeleerde werken zooals zijn De la prescription en matière criminelle dat in België en ook elders, vooral in Frankrijk, naam gemaakt heeft.
Zie: G. Stas in Publ. de Limb. XI (1874) 153-162, die zijn werken noemt.
Flament