[Cop, Marinus Johan]
COP (Marinus Johan), geb. 21 April 1818 te Dordrecht, overl. te Deventer 7 Juni 1876, promoveerde 23 Oct. 1841 te Leiden tot doctor in de wis- en natuurkundige wetenschappen op een dissertatie Quaedam de amylo. Na langen tijd hoogleeraar aan het athenaeum te Deventer te zijn geweest (hij was dit reeds in 1847) werd hij in 1864 benoemd tot leeraar in de wis- en natuurkunde aan en directeur van de H.B.S. te Deventer; hij verkreeg toen 17 Nov. 1864 eervol ontslag als hoogleeraar aan het Athenaeum. Reeds voor het einde van dit jaar werd hij ziek en, na als directeur tijdelijk vervangen te zijn, nam en verkreeg hij zijn eervol ontslag in 1866. In 1847 was hij bij curatoren van het Athenaeum te Amsterdam aanbevolen, toen daar, ter vervulling der vacature-Swart, een hoogleeraar in de chemie en pharmacie moest worden benoemd. In 1845 verscheen zijn brochure Verscheidenheid van ligchamen in betrekking tot atomen-leer; van 1853-1861 gaf hij uit Aanteekeningen op de Pharmacopoea Neerlandica.
Jorissen