zetel was, dien hij evenwel niet verkreeg. Daar Willem Basserie, apost.-vicaris van Hertogenbosch, door de staatsche regeering wederom zeer werd bemoeilijkt, en, zooals zijn voorgangers, zich te Brussel moest vestigen, droeg hij bij schrijven van 20 Maart 1683 uit Brussel zijn macht als vicaris tot de herroeping toe aan Cools op.
De eerbiedwaardige oude romaansche kerk te Odiliënberg, die deerlijk vervallen was, werd hersteld en 12 Mei 1686 door hem gewijd. In 1687 vertrok hij naar Spanje, om, gelijk uit een brief van 15 Aug. 1691 blijkt, den toestand van zijn bisdom aan den Koning bloot te leggen. Hij had groote zorg voor de hervorming van het priesterseminarie te Roermond, waarvan hij het bestuur opdroeg aan vier dominicanen, wat in 1700 reeds geschied was. In 1697 nam hij met de bisschoppen der belgische provincie deel aan de beraadslagingen tegen het Jansenisme en teekende hij 22 April mede het decreet tot bezwering van het formulier van paus Alexander VII. Evenals de andere belgische bisschoppen gaf ook hij, en wel 23 Oct. 1699, een besluit tegen de vertaling van het Nieuwe Testament van de Jansenisten, onwetend door eenige katholieke geestelijken met hun goedkeuring voorzien. Op 81-jarigen leeftijd werd hij door koning Karel II van Spanje tot opvolger van den 19 Mei 1699 overleden bisschop van Antwerpen, Joannes Ferdinand van Beughem, benoemd.
Een portret van hem werd in 1705 uitgegeven door Frans de Cock, gegraveerd door C. Vermeulen; ook bestaat eene kleine anonieme gravure van zijn portret als bisschop van Antwerpen. Eene afb. van hem door D. Coster vindt men in (Le Roy) Groot Kerkelijk tooneel van Brabant, 137. Op de pastorie te Roermond hangt thans zijn origineel portret in olieverf, en in het bisschoppelijk paleis aldaar een copie daarvan.
Zie: J. Habets, Gesch. van het tegenw. Bisdom Roermond (Roerm. 1890) II, 512-522 en de vele bronnen daar aangehaald.
Flament