[Conrad, Martinus Hendrik]
CONRAD (Martinus Hendrik), geb. te Spaarnwoude 25 Jan. 1798, overl. te Arnhem 20 Juni 1854, was de tweede zoon van F.W. Conrad (1) en W. Broestershuizen (kol. 313). Evenals zijne broeders bestemd voor het vak, waarin zijn vader geschitterd had, werd hij bij besluit van den min. v. Waterstaat, O. Repelaer, van 8 Juni 1815 geplaatst als opzichter bij de werken in Zuid-Holland, en bij die van 6 Sept. 1815 als zoodanig bij den aanleg van de haven van Middelburg. Ingevolge de 7e organisatie van den waterstaat werd hij met 1 Jan. 1817 tot aspirant-ingenieur benoemd, en toegevoegd aan den inspecteur-generaal Goudriaan ter standplaats Breda. Hier bleef hij ruim 5 jaren, en was hij met B.H. Goudriaan o.a. werkzaam aan de opnemingen en ontwerpen voor het kanaal Maastricht-'s Hertogenbosch, waarvoor hij in den zomer van 1822 te Helmond geplaatst werd. Met 1 Jan. 1824 tot ingenieur benoemd, werd hem 1 Oct. 1825 's Hertogenbosch als standplaats aangewezen. Toen de Zuidwillemsvaart gereed was, werd zijn chef, B.H. Goudriaan, met 1 Nov. 1828 verplaatst, doch Conrad bleef nog tot 1 Apr. 1829 te 's Hertogenbosch, en werd toen te Brugge geplaatst als provinciaal ingenieur. In Oct. 1830 moest hij voor den opstand wijken, hij kwam toen te 's Gravenhage weder onder de orders van bovengenoemden Goudriaan, bij den algemeenen dienst, alwaar hij zich hoofdzakelijk bezig hield met de triangulatiën, opmetingen en peilingen ten behoeve van de vervaardiging der rivierkaart.
Met 1 Oct. 1834 werd hij als arrondissementsingenieur te Arnhem geplaatst. Hier was zijn dienstkring zeer uitgebreid; het arrondissement Zutphen bestond nog niet (wel was er voor de