[Cocq, Adriaan de]
COCQ (Adriaan de), Cocq of Cocqius, geb. in 1617 te Rotterdam, zoon van Theodorus de C., waarschijnlijk verwant aan de zierikzeesche familie, werd 25 Jan. 1636 te Leiden ingeschreven als stud. phil. en schreef in 1638 een latijnsch vers onder het portret van Joh. Jz. Stampioen, ‘eertijds professor matheseos aan de illustre schole te Rotterdam.’ Bevorderd tot proponent, werd hij in 1642 predikant te Bleiswijk, van waar hij 12 Sept. 1652 als opvolger van Jod. van Lodenstein beroepen is naar Sluis. Na een tienjarig verblijf aldaar, werd hij Febr. 1662 tegelijk met P. van der Burcht, beroepen naar Vlissingen, waar 26 Sept. zijn vrouw, Willemina van der Meer, belijdenis deed.
Als geleerde werden zijne verdiensten gehuldigd door zijne bevordering honoris causa in 1678 door de geldersche academie tot doct. theol. Huiselijke, omstandigheden gaven echter aanleiding, dat C. ontslag moest vragen, wat 30 Nov. 1680 door de Staten van Zeeland werd geweigerd. De ergernis werd evenwel zoo groot, dat de kerkeraad de zaak ter hand nam; weliswaar wenschte zij C. te behouden en beloofde hij de classis zich voortaan betamelijk te zullen gedragen, doch opnieuw zag hij zich tot verzoek om demissie genoodzaakt, wat vervolgens veel gehaspel teweegbracht tusschen classis en kerkeraad, waarin zelfs gecommitteerde raden en de Prins betrokken werden. Van het gebeurde zou meer kunnen blijken, indien niet de vlissingsche kerkeraadsakten van 1659-84 vermoedelijk opzettelijk waren verduisterd door ‘iemand, die er niet tot zijn eer in getekent stont’. Reeds was C. met zijn vrouw vertrokken naar Leiden (waar hij 2 Juni 1682 honoris ergo als student is ingeschreven), toen de classis 18 Febr. 1683 niet tot zijne deportatie doch tot demissie besloot. Een gedicht van zijn broeder Abraham C. komt voor in C.'s Philosophia coelestis of Hemelsche philosophie (Dordr. 1651), terwijl verder van hem het licht zag: Clavis Evangelii of Sleutel des Evangeliums (Amst. 1651); Commentarius in Psalmo 118; Theologiae praxis, de ware practycque der godgeleerdheid, met een ... toepassinge op de gevallen der concientie en des ... levens (Utr. 1658); zijn als zeer geleerd geprezen en van verzen der Zierikzeeënaars Rochus Hofferus en Serv. Gallaeus voorzien de Plantis, arboribus et herbis sacris (Vliss. 1664); voorts de Troetelzonde of Zielewagt der oprechten ... voorgestelt uit Psalm 18:24 (1664, herdr. Rott.
1746); Gen. 3:15; Plagen des harten; Ethica sacra sive observationes critico-sacrae in N.T. (L.B. 1678, herdr. 1691) en Exercitat. philologico-physiologicae ad V.T.
Zie: Vrolikhert, Vliss. kerkhemel (Vliss. 1758) 146-154; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I (Midd. 1890) 130; van Langeraad en de Bie, Het Protestantsche Vaderland II (Utr. 1910) 159-60.
de Waard