Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 300]
| |
huwde te Luik 9 April 1598 met Maria Hellincx Servaesdr. geb. 1581, gest. aan de pest te Dordrecht 1626. Hij leidde een zeer zwervend leven en woonde o.a. te Aken, te Middelburg en eindelijk na 6 Mei 1601 in het huis ‘Salomons Tempel’ te Dordrecht. Later kocht hij er het groote huis ‘het Zeepaard’ en verkreeg 15 Juli 1619 een octrooi tot het vervaardigen van zilverdraadwerk. Wegens het verkoopen van verzilverd koperdraad werd het octrooi 15 Aug. 1624 vernietigd en de Carpentier failliet verklaard. Hij vestigde zich eerst te Cuylenburg en hertrouwde na den dood zijner vrouw nog tweemalen nl. te Deventer met Sophia van Culenborg Melchiorsdr., overl. 9 Maart 1633, en te IJselstein met Maria van Lienden. Uit alle drie de huwelijken werden kinderen geboren, nl. uit het 1e elf, waarvan Servaes, die volgt en Jasper (Casparus) hiervoor; uit het 2e vier, waarvan Maria, geb. 6 Mei 1628, nog hare nakomelingen in Noord-Amerika heeft, uit het 3e één. Hij was een geleerd man, die vooral in wiskunde zeer bedreven moet geweest zijn. Zijn hoofdbedrijf te Dordrecht was eerst ijzerkoopman. De daarop gevolgde krach in zijn zilverdraadtrekkerij is voor een groot deel aan zijn zwager Hellinck toe te schrijven. Zie de literat. bij Servaes de C. van Dalen |
|