[Burgersdijk, Leendert Alexander Johannes]
BURGERSDIJK (Leendert Alexander Johannes), 11 Mrt. 1828 te Alfen a.d. Rijn geb. en 15 Jan. 1900 te Apeldoorn overl. Hij studeerde a.d. hoogeschool te Leiden en promoveerde 19 Juni 1852 tot Philos. Nat. Dr. op een diss.: Annotationes de quibusdam Crustaceis indigenis. In ditzelfde jaar werd hij leeraar, later hoogleeraar aan de Kon. Mil. Academie te Breda; in 1864 leeraar in de natuurlijke historie a.d. in dat jaar opgerichte H.B.S. te Deventer en hoogleeraar in datzelfde vak aan het zoogenaamde ‘Zesde Studiejaar’ (voor a.s. apothekers enz.). Twee jaar later werd hij tot directeur der deventer H.B.S. benoemd, welke betrekking hij in 1876 neerlegde, om weer enkel als leeraar in de nat. historie op te treden, aan H.B.S. en gymnasium beide. Het jaar daarop werd hij ook leeraar in de cosmographie a.d. Burgeravondschool te Deventer. In 1897 werd hij gepensionneerd en vestigde zich metterwoon te Apeldoorn.
Burgersdijk was een man van buitengewone begaafdheid en bekwaamheid. Als natuurkundige schreef hij, behalve bijdragen in tijdschriften en studieboeken voor de natuurl. historie: De dieren. Afgebeeld, beschreven en in hunne levenswijze geschetst (1862-73, 3 dln.), en Blikken in den bouw, het leven en de ontwikkeling der lagere dieren (1877); voorts bewerkte hij met T.C. Winkler en D. Coster een Schoolatlas voor de Nat. historie (1866; 5de dr., door Burgersdijk alleen, 1892). Als letterkundige leverde hij een volledige vertaling van al de Werken van William Shakespeare, met volledige en verklarende aanteekeningen; (12 dln. 1884-89; 2de dr. geillustr. in 6 dln. 1894-95; 3de dr. in 2 dln. 1897-8; 4de dr. 1903-4, 8). Meer dan iemand heeft hij er toe bijgedragen om de tooneelstukken van dezen engelschen dichter ten onzent algemeen bekend te maken. Ook verschillende grieksche tragedies heeft B. in het nederlandsch overgebracht; zoo gaf hij een vertaling van den Prometheus van Aeschylus (de Gids 1880, III, 317), van de Zeven tegen Thebe (1891, III, 201), van de Perzen (1893, IV, 326) en van den Agamemnon (in 't Programma v. het Dev. gymnasium 1887). Eerst na zijn dood, in 1903, verscheen de volledige vertaling in de versmaat van 't oorspronkelijke van de Treurspelen van Aeschylus en Sophocles, voortgezet en voltooid door zijn zoon Dr. L.A.J. Burgersdijk Jr. (nieuwe uitg. 1910). Nog leverde hij in de Gids (1896, II, 346) een vertaling van Vergilius'. Moretum, onder den titel Kruidmoes;
een vroege morgen uit het leven van een Romeinsch boertje, herdrukt met eenige door den vertaler in handschrift nagelaten verbeteringen in het weekblad Buiten 1909, 47.
Hoe groot de bewondering was voor den genialen en onvermoeiden werker, bleek o.a. bij de viering van zijn 70sten verjaardag, 11 Mrt. 1898, toen hem uit alle oorden des lands door mannen van wetenschap en kunst blijken van hulde werden gebracht.
Zie: Eigen Haard 1900, 110 (met portr.) en Tooneel XXIX, 49. Een portret van Dr. B. als losse plaat komt voor in De Lantaarn V (1889) 3, geteekend door Jan van Essen. Voorts bestaan: een klein geschilderd portret in huisgewaad aan de schrijftafel zittend, door Isaac Israels en een bronzen plaquette door Charles van Wijk, in Juni 1901 door eenige vrienden en vereerders aangeboden aan B.'s dochter Johanna.
Zuidema